Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
8 februari 2024;
22 februari 2024;
6 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
Rechtbank Den Haag
Op 6 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in Oekraïne, die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, zowel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder als bij de vader met gezag. De zaak betreft ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die te maken heeft met een lage cognitie, taalachterstand en problematisch gedrag. De ouders zijn met elkaar gehuwd en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De moeder is niet verschenen op de zitting, terwijl zij wel correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie bij de moeder onhoudbaar is en dat de moeder niet in staat is om de noodzakelijke zorg en ondersteuning te bieden. De vader heeft zich de afgelopen periode positief ontwikkeld en heeft een verblijfsvergunning voor een jaar. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van de minderjarige is om bij de vader geplaatst te worden, mits de vader zich houdt aan de gemaakte veiligheidsafspraken. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor een korte periode van twee weken verleend, waarna de minderjarige bij de vader kan worden geplaatst. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.