In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Baron Holding B.V. en een aantal gedaagden, erfgenamen van wijlen de heer [naam]. Baron Holding, eigenaar van twee percelen in [plaats], heeft toegang gevraagd tot het perceel van de gedaagden voor de aanvoer van bouwmaterialen ten behoeve van een nieuwbouwproject. De gedaagden hebben geweigerd toegang te verlenen, met als argument dat de erfdienstbaarheid niet zo ver strekt en dat zij geen toegang willen geven. Baron Holding heeft zich beroepen op de erfdienstbaarheid van weg en het ladderrecht uit artikel 5:56 BW.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de erfdienstbaarheid van weg is gevestigd ten behoeve van Perceel [perceel 1] en dat Baron Holding in beginsel recht heeft op toegang tot dit perceel. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat de erfdienstbaarheid niet zonder meer toegang geeft tot Perceel [perceel 2]. De rechter heeft geconcludeerd dat Baron Holding voor maximaal twaalf zware transporten gebruik moet kunnen maken van de verharde weg op het perceel van de gedaagden, mits dit gebeurt na behoorlijke kennisgeving en met zo min mogelijk hinder voor de gedaagden.
De voorzieningenrechter heeft de gedaagden bevolen om Baron Holding gedurende twee maanden na betekening van het vonnis toegang te verlenen voor deze transporten, met een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.