In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 maart 2024, wordt de asielaanvraag van een Algerijnse eiser behandeld. De eiser, geboren in 1989, heeft op 29 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelt biseksueel te zijn. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond, omdat de gestelde biseksuele geaardheid door de verweerder ongeloofwaardig werd geacht. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat zijn culturele achtergrond, als lid van de conservatieve Berber-gemeenschap, niet in de beoordeling is meegenomen.
De rechtbank heeft de zaak op 29 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van de eiser, waaronder zijn culturele achtergrond en de angst om openlijk over zijn geaardheid te praten. De rechtbank stelt vast dat de verweerder in zijn besluit niet duidelijk heeft gemaakt hoe hij deze factoren heeft meegewogen in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de eiser.
De rechtbank biedt de verweerder de gelegenheid om het gebrek in de motivering te herstellen, met een termijn van zes weken na publicatie van de uitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan niet in hoger beroep worden aangevochten totdat er een einduitspraak is gedaan.