ECLI:NL:RBDHA:2024:4137
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 maart 2024, wordt het beroep van eiser, een vreemdeling van Turkse nationaliteit, tegen het opleggen van een terugkeerbesluit en een inreisverbod beoordeeld. Eiser had op 30 oktober 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze aanvraag werd op 11 januari 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de algemene procedure buiten behandeling gesteld. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank moest zich afvragen of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij op 15 november 2023 met onbekende bestemming was vertrokken.
De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij zocht. De gemachtigde van eiser kon niet onderbouwen dat er nog procesbelang was, aangezien er al geruime tijd geen contact was geweest met eiser. De rechtbank concludeert dat het ontbreken van procesbelang zich uitstrekt tot zowel het terugkeerbesluit als het inreisverbod, en dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 12 maart 2024.