In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 22 maart 2024, is de wijziging van de kinderalimentatie aan de orde. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.D. van Damme, heeft verzocht om een verlaging van de kinderalimentatie voor zijn kinderen, [kind 1] en [kind 2], op basis van gewijzigde omstandigheden. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Tijsterman, heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader een kinderalimentatie van € 207,- per kind per maand moet betalen, maar dat zijn draagkracht onvoldoende is om aan al zijn onderhoudsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld en de draagkracht van beide ouders berekend. De vader heeft een draagkracht van € 458,- per maand, terwijl de moeder een draagkracht van € 198,- per maand heeft. De rechtbank heeft besloten dat de vader met ingang van 8 september 2023 een bijdrage van € 195,- per maand aan [kind 1] moet betalen en met ingang van 1 november 2023 een bijdrage van € 263,- per maand aan [kind 2]. De rechtbank heeft de alimentatieverplichtingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie moet worden betaald, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen drie maanden na de uitspraak.