In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder om haar eervol ontslag te verlenen vanwege een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie. Het primaire besluit werd op 17 juni 2022 genomen, en het bestreden besluit volgde op 8 februari 2023. De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2023 behandeld, waarbij partijen de gelegenheid kregen om te onderzoeken of herplaatsing mogelijk was. Echter, partijen kwamen niet tot een minnelijke regeling, en de rechtbank sloot het onderzoek.
Eiseres, sinds augustus 1997 in dienst bij de politie, werkte in het team Internationaal Rechtshulp Centrum. Ze stelde dat ze niet goed werd begeleid en dat er een onveilige werkomgeving was, wat leidde tot ziekmeldingen en een re-integratietraject. Verweerder oordeelde dat eiseres zich niet constructief opstelde en verleende haar eervol ontslag. De Bezwaaradviescommissie concludeerde dat er een verstoorde arbeidsrelatie was, maar dat verweerder onvoldoende had onderzocht of herplaatsing mogelijk was.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet bevoegd was om eiseres eervol ontslag te verlenen, omdat onvoldoende was gemotiveerd dat herplaatsing niet mogelijk was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseres worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij ontslagbesluiten en de noodzaak om herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken.