ECLI:NL:RBDHA:2024:3878
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die zich richtte tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres had haar aanvraag op 27 februari 2023 ingediend, maar verweerder had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die op 27 januari 2023 in werking trad en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde met negen maanden voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
De rechtbank overwoog dat de WBV 2023/3 van toepassing was op de aanvraag van eiseres, waardoor de beslistermijn was verlengd tot uiterlijk 27 mei 2024. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 13 november 2023 was ingediend, te vroeg was. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden als griffier. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daar geen verzoek toe hadden ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 maart 2024.