ECLI:NL:RBDHA:2024:3878

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
NL23.39363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die zich richtte tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres had haar aanvraag op 27 februari 2023 ingediend, maar verweerder had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die op 27 januari 2023 in werking trad en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengde met negen maanden voor aanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.

De rechtbank overwoog dat de WBV 2023/3 van toepassing was op de aanvraag van eiseres, waardoor de beslistermijn was verlengd tot uiterlijk 27 mei 2024. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 13 november 2023 was ingediend, te vroeg was. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk.

De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden als griffier. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daar geen verzoek toe hadden ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 maart 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.39363
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. J.M.M. Heilbron) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf
1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. Eiseres betwist dat zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Eiseres vindt daarom dat verweerder met de WBV 2023/3 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd en dat zij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. Eiseres verzoekt de rechtbank het beroep gegrond te verklaren, verweerder op te dragen alsnog een besluit te
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
nemen en hieraan een rechterlijke dwangsom te verbinden.
4. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar de uitspraak van deze zittingsplaats van 16 februari 2024.4 Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2023/3 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiseres heeft op 27 februari 2023 haar aanvraag ingediend. De asielaanvraag van eiseres valt dus onder het toepassingsbereik van de
WBV 2023/3. Dit betekent dat de beslistermijn in haar zaak met negen maanden is verlengd en verweerder uiterlijk op 27 mei 2024 op de aanvraag moet beslissen. De ingebrekestelling van 13 november 2023 is hierdoor te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep is daarom niet- ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 maart 2024

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.