ECLI:NL:RBDHA:2024:3789
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet na aantreffen van grote hoeveelheden cocaïne
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die bezwaar maakte tegen de sluiting van haar woning voor de duur van zes maanden. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Waddinxveen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat in de woning en in de auto van verzoekster aanzienlijke hoeveelheden cocaïne waren aangetroffen. In totaal werd 90 kilogram cocaïne gevonden, waarvan 40 kilogram in de woning zelf. De burgemeester oordeelde dat de sluiting noodzakelijk was voor de openbare orde en de veiligheid van de buurt, vooral gezien de betrokkenheid van een criminele organisatie en het risico op represailles.
Verzoekster, die met haar zes kinderen in de woning verbleef, voerde aan dat de sluiting onevenredig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de belangen van haar kinderen, van wie vijf minderjarig zijn. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester terecht had besloten tot sluiting, gezien de ernst van de overtredingen en de risico's voor de openbare orde. De voorzieningenrechter benadrukte dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de veiligheid van de buurt te waarborgen en dat de belangen van de kinderen niet zwaarder wogen dan de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning in stand bleef.