Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Schadevergoeding op grond van artikel 44 Wet zorg en dwang (Wzd)
Beschikking op het op 30 november 2023 ingediende verzoekschrift van:
[verzoekster] (wv [naam 1] ),
Floravita, zorgpartners Midden-Holland,
Procesverloop
- [naam 2] , leidinggevende zorg, wonen en welzijn bij de zorgaanbieder;
- de advocaat van verzoekster;
Feiten
- Op 11 juli 2023 heeft het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) op grond van artikel 21 van de Wet Zorg en Dwang (hierna: Wzd) een besluit genomen strekkende tot opname en verblijf van verzoekster in een Wzd-geregistreerde accommodatie;
- Op 13 september 2023 is verzoekster op grond van dit besluit opgenomen bij de zorgaanbieder;
- Op 20 november 2023 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging betreffende verzoekster verleend tot opname en verblijf in een accommodatie tot en met 20 mei 2024.
Verzoek en verweer
Subsidiair voert de zorgaanbieder aan dat de wet wel in acht is genomen door de zorgaanbieder. Verzoekster is opgenomen op grond van een artikel 21 Wzd indicatie, derhalve met een geldige titel. Wanneer vervolgens verzet wordt getoond door de cliënt tegen het verblijf in de accommodatie is het verdedigbaar eerst de aard, omvang en consistentie van het verzet te herkennen en te evalueren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt immers ook dat de zorgaanbieder terughoudend dient te zijn bij cliënten met dementie die verzet tonen. De zorgaanbieder heeft het verzet van verzoekster na opname daarom eerst zorgvuldig in kaart gebracht en er zijn verschillende interventies gedaan om het verzet te doen verminderen. Hierdoor nam het fysieke verzet af, maar verzoekster bleef verbaal aangeven niet in de instelling te willen blijven. Na een acceptabele periode van observatie is daarom op 25 september 2023 gestart met de aanvraag voor een rechterlijke machtiging. Op grond van artikel 21 lid 3 Wzd en artikel 22 lid 9 Wzd dient voor de cliënt die verzet toont een rechterlijke machtiging te worden aangevraagd ex artikel 24 lid 1 Wzd. Daarnaast werd niet voldaan aan de criteria van een inbewaringstelling, omdat er geen sprake was van dermate heftig verzet met dergelijk acuut ernstig nadeel dat een rechterlijke machtigingsprocedure niet kon worden afgewacht. Aangezien de (ratio van de) wet in acht is genomen door de zorgaanbieder is er geen grond om een schadevergoeding toe te kennen. De zorgaanbieder verzoekt daarom om het verzoek af te wijzen.
Meer subsidiair voert de zorgaanbieder aan dat het verzochte bedrag van de schadevergoeding dient te worden gematigd. Tijdens de voorbereiding en rechterlijke machtigingsprocedure zijn de toepasselijke regelgeving en termijnen in acht genomen. Een bedrag van €80,- per dag is niet redelijk en ook niet gebruikelijk. Indien de zorgaanbieder schadeplichtig is, is een bedrag van €10,- per dag in dit soort situaties redelijk en billijk.
Beoordeling
“Ingevolge artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geldt dat tijdens het bewind de bewindvoerder de rechthebbende (in dit geval: [verzoekster] ) in en buiten rechte vertegenwoordigt met betrekking tot handelingen die de onder bewind gestelde goederen betreffen. De bewindvoerder treedt in dat geval in eigen naam en voor rekening van de rechthebbende op als formele procespartij. Het verzoek tot schadevergoeding heeft betrekking op het vermogen van [verzoekster], waarover het ingestelde bewind zich uitstrekt.”Dit is in eerste instantie niet gebeurd, maar uit de brief van de bewindvoerder van 8 januari 2024 volgt dat hij instemt met de procedure en voor zoveel nodig machtiging hiervoor verleent. De rechtbank acht verzoekster daarom ontvankelijk in haar verzoek.