Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- [verweerster] op grond van artikel 44 Wzd wegens onrechtmatige vrijheidsberoving te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan haar ter grootte van € 29.085, oftewel € 105,- per dag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2022;
- dan wel een bedrag aan schadevergoeding dat de rechtbank juist acht.
- de bestreden beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- [verweerster] op grond van artikel 44 Wzd wegens onrechtmatige vrijheidsberoving te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan haar ter grootte van € 29.085, oftewel € 105,- per dag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- dan wel een bedrag aan schadevergoeding vast te stellen op een bedrag dat het hof juist acht;
- voorwaardelijk (voor zover in hoger beroep geen last tot toevoeging kan worden verstrekt en [verzoekster] griffierecht moet betalen) [verweerster] te veroordelen in de proceskosten van dit hoger beroep, inclusief het griffierecht, althans zodanig te bepalen als het hof juist acht.
- het incidenteel hoger beroep van [verweerster] gegrond te verklaren en de bestreden beschikking te vernietigen, door primair in zoverre te oordelen dat door [verweerster] niet in strijd is gehandeld met de Wzd, althans niet eerder dan vanaf 18 juli 2022, en in ieder geval niet eerder dan vanaf 12 mei 2022 en subsidiair te oordelen dat indien er sprake is van enige plicht tot vergoeding van de schade deze schade pas kan worden toegekend vanaf 18 juli 2022, dan wel 12 mei 2022, waardoor de schadevergoeding ad € 10,- (naar het hof begrijpt: per dag) op grond van artikel 44 lid 2 Wzd berekend moet worden over de periode van 18 juli 2022 of 12 mei 2021 tot en met 26 augustus 2022;
- dan wel een bedrag aan schadevergoeding vast te stellen dat het hof juist acht;
- de grieven en het gevorderde van [verzoekster] af te wijzen;
- [verzoekster] te veroordelen in de proceskosten van dit hoger beroep.