ECLI:NL:RBDHA:2024:3598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 maart 2024, is het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling op een zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat, voordat een betrokkene beroep kan instellen wegens het niet tijdig beslissen, hij eerst schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet worden genomen. Dit wordt de ingebrekestelling genoemd. In dit geval heeft eiser de ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de beslistermijn op basis van het WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag van eiser nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan bij de Raad van State.