ECLI:NL:RBDHA:2024:3592

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
NL23.40484
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. de Vries, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep betreft de niet tijdige beslissing van verweerder op de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, ingediend op 30 juni 2022. Verweerder heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat hij van mening was dat Italië verantwoordelijk was voor de asielaanvraag. De Italiaanse autoriteit heeft op 28 oktober 2022 ingestemd met de Dublinclaim, maar verweerder heeft eiseres niet tijdig kunnen overdragen aan Italië, waardoor hij op 29 april 2023 verantwoordelijk werd voor de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op de aanvraag op die datum is aangevangen en dat verweerder in beginsel binnen zes maanden een besluit moet nemen.

De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten. Eiseres heeft een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/3. Hierdoor was de termijn voor het beslissen op de aanvraag nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 13 maart 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.40484
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D. de Vries), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 30 juni 2022. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat hij van mening was dat Italië verantwoordelijk was voor deze aanvraag. De Italiaanse autoriteit is op 28 oktober 2022 akkoord gegaan met de Dublinclaim. Verweerder heeft eiseres niet op tijd kunnen overdragen aan Italië en is daarmee op 29 april 2023 verantwoordelijk geworden voor de aanvraag. De termijn voor het beslissen op de aanvraag heeft daarmee op 29 april 2023 aangevangen. Verweerder moet in beginsel binnen zes maanden een besluit nemen.3
1. Op grond van artikel 8:57van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
Verweerder heeft met toepassing van WBV 2023/3 alle nog lopende beslistermijnen voor aanvragen van 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. De rechtbank is van oordeel dat deze verlenging rechtmatig is.3 De asielaanvraag van eiseres valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in haar zaak is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen op haar aanvraag was daarom nog niet verstreken toen zij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 maart 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.