Uitspraak
Gezagsuitoefening en voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
Beschikking op de op 10 januari 2024 ingekomen verzoeken van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
Procedure
- het verzoekschrift (tevens houdende verzoek tot voorlopige voorzieningen ex artikel 223 Rv);
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweer op de zelfstandige verzoeken;
- het F9-bericht van 5 februari 2024, met bijlagen, van de vader;
- de twee F9-berichten van 6 februari 2024 van de moeder;
- het F9-bericht van 7 februari 2024, met bijlage, van de moeder;
- de vader bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder bijgestaan door haar advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
Feiten
- Partijen hebben samen een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit.
- De moeder heeft uit een eerdere relatie nog een minderjarige zoon ( [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2014).
- Bij beschikking van 23 mei 2022 van de kinderrechter van deze rechtbank zijn [minderjarige 2] en [minderjarige 1] (en [minderjarige 3] ) onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. Deze ondertoezichtstelling is voor het laatst bij beschikking van
Verzoek en verweer
- dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naast zwemles slechts één buitenschoolse sportactiviteit volgen, door ouders in onderling overleg te bepalen;
- dat de kinderen, en in het bijzonder [minderjarige 2] , niet langer deelnemen aan het weekend onderwijs van Stichting [geboortedatum 3] , dan wel een soortgelijke instelling;
- dat de vader in de proceskosten van deze procedure wordt veroordeeld;
Beoordeling
- de kinderen verblijven (overnachten) de hele week bij de vader;
- zorgverdeling:
[minderjarige 2]wordt uit school opgehaald door de vader. De moeder haalt hem om 16.00 uur op bij de vader en brengt hem om 17.30 uur weer terug;
[minderjarige 2]is uit school bij de vader.
voorlopigeinschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de BRP op het woonadres van de vader te gelasten. Naar de rechtbank begrijpt heeft de vader zijn verzoek zo bedoeld en is het gelet op de financiële tegemoetkomingen in zijn belang dat de kinderen op zijn adres staan ingeschreven.
Beslissing
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 te [plaats] ;
voorlopigmoeten worden ingeschreven op het woonadres van de vader;
1 september 2024 pro formateneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten als hierna vermeld;
ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de proceskostenaan.