ECLI:NL:RBDHA:2024:3549
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving van een last onder dwangsom in het kader van omgevingsrecht en bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, en verweerder, met betrekking tot een opgelegde last onder dwangsom. Eiseres is eigenaar van een perceel dat wordt gebruikt als parkeerterrein door derde-partij, een besloten vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de last onder dwangsom is opgelegd omdat het gebruik van het perceel in strijd is met het bestemmingsplan en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eiseres betoogde dat er geen overtreding was en dat er concreet zicht op legalisatie bestond, aangezien derde-partij een aanvraag voor een omgevingsvergunning had ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat er geen concreet zicht op legalisatie was, omdat de gemeente al had aangegeven de vergunning niet te verlenen. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging van verweerder om handhavend op te treden niet onevenwichtig was en dat de last onder dwangsom gehandhaafd kon blijven. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat het bestreden besluit in stand blijft.