ECLI:NL:RBDHA:2024:3318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Gambiaanse nationaliteit hebbende persoon, was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was op 10 januari 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 1 maart 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 29 januari 2024 rechtmatig was. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na deze datum. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in het vertrekproces, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. Er zijn meerdere vertrekgesprekken gevoerd en rappels verzonden naar de Gambiaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.