Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser sub 1] te [woonplaats] ,
[eiser sub 2]te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 mei 2023, met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 18;
- het tussenvonnis van 11 oktober 2023, waarin een mondelinge behandeling is bevolen.
2.De feiten
- een Mercedes -Benz, type CLA 200, kenteken [kenteken 1] ( de Mercedes );
- een Seat , type Leon, kenteken [kenteken 2] (de Seat );
- een Volkswagen, type Golf 1.4 TSI, kenteken [kenteken 3] (de Volkswagen).
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Op 18 december 2020 is de Mercedes in de registratie van de RDW op naam gezet van [BV 1] , ook wel [bedrijf 1] genoemd ( [bedrijf 1] ).
- Twee dagen later is de Mercedes aangeboden op Marktplaats .
- Op 23 maart 2021 heeft [VOF 2] een zogenaamde showroomkaart gemaakt en (mogelijk op 24 maart 2021) de auto via Marktplaats aangeboden. Ook heeft [VOF 2] op 23 maart 2023 in haar administratie een afbeelding van het voertuigrapport van de RDW van de Mercedes opgeslagen onder de naam “ MERCEDES C [naam 1] ”.
- Op 3 mei 2021 wordt de Mercedes overgeschreven van [bedrijf 1] naar [bedrijf 2] . Op 20 mei 2021 en 10 juni 2021 wordt de Mercedes door [bedrijf 2] aangeboden op Nederlandmobiel.nl en Marktplaats .
- Op 16 augustus 2021 wordt de Mercedes aangeboden op Marktplaats door [VOF 2] . Op 8 september 2021 wordt de auto ook overgeschreven naar [VOF 2] .
- Op 8 september 2021 hebben [eisers] en [VOF 2] een consignatieovereenkomst gesloten. De akte daarvan bevat geen andere gegevens dan de gegevens van partijen, de gegevens van de auto, de datum en de tekst ‘Consignatieverkoop’.
- Op 25 september 2021 heeft [bedrijf 2] een factuur aan [eisers] gestuurd voor de verkoop en de levering van de Mercedes . Drie dagen later, op 28 september 2021, is de auto in beslag genomen.
- Op de datum van de consignatieovereenkomst tussen [eisers] en [VOF 2] , 28 augustus 2020, heeft [VOF 2] eenzelfde overeenkomst gesloten met [BV 2] ( [BV 2] ) met betrekking tot de Seat .
- [VOF 2] heeft de Seat op 16 september 2020 aangeboden voor een importkeuring. Op 28 september 2020 heeft de RDW aan [VOF 2] de inschrijving van de Seat in Nederland bevestigd. [VOF 2] heeft daarbij een tenaamstellingscode gekregen . De Seat is echter nooit daadwerkelijk tenaamgesteld.
- [VOF 2] heeft op 23 oktober 2020 een factuur aan [BV 2] gestuurd voor het ‘verkoopklaar’ maken van de Seat . Een handgeschreven factuur van [BV 2] voor [eisers] ter zake van de Seat dateert van drie dagen later. Op deze factuur staan niet de begrippen verkoop of levering. Vermeldenswaardig is dat het handschrift op de factuur overeenkomt met het handschrift op de consignatieovereenkomsten tussen [eisers] en [VOF 2] . Voorts blijkt uit de overgeschreven dateringen dat de factuur aanvankelijk was getekend voor 23 of 28 oktober 2020.
- Op 26 november 2020 heeft [VOF 2] een showroomkaart aangemaakt. Uit het kentekenrapport van de Seat blijkt dat [VOF 2] de auto een dag later heeft aangeboden op Marktplaats .
- [bedrijf 2] heeft de auto een half jaar later aangeboden op NederlandMobiel.nl. Twee maanden later, op 16 augustus 2021, heeft [VOF 2] de auto weer aangeboden.
- Op 22 december 2020 heeft [bedrijf 1] de Volkswagen aangeboden voor een importkeuring bij de RDW. Op 28 december 2020 heeft de Volkswagen een Nederlands kenteken gekregen .
- Op 23 maart 2021 heeft [VOF 2] een showroomkaart aangemaakt. Een dag later, op 24 maart 2021, heeft [VOF 2] de Volkswagen voor het eerst aangeboden op Marktplaats . Op 25 maart 2021 hebben [VOF 2] en [eisers] een consignatieovereenkomst gesloten.
- Op 26 april 2021 heeft [bedrijf 1] de Volkswagen aan [eisers] verkocht. Uit de factuur blijkt niet of deze ook door [eisers] is voldaan.
- Op 27 juli 2021 heeft [VOF 2] aan [eisers] een factuur gestuurd voor onder meer advertentiekosten voor de Volkswagen.
- Op 7 september 2021 is er het volgende WhatsAppgesprek geweest tussen eiseres sub 2 en [vennoot VOF 2] .
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)