Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Dhr. [eiser 1a] ,
[eiser 1b]en
[eiser 1c],
Dhr. [eiser 2a] ,
Mevr. [eiseres 3] ,
Dhr. [eiser 4] ,
Dhr. [eiser 5a] ,
[eiser 5d], alsmede in persoon zijn inmiddels meerderjarige zoon
[eiser 5e],
Mw. [eiseres 6] ,
Mw [eiseres 7a]
[eiser 7b] , [eiser 7c]en
[eiser 7d] ,
Dhr. [eiser 8] ,
Dhr. [eiser 9] ,
Dhr. [eiser 10a] ,
[eiseres 10b], moeder
[eiseres 10c]en zus
[eiseres 10d],
Mevr. [eiseres 11a] ,
[eiseres 11b]
[eiser 11c],
1.Waar gaat deze zaak over en wat is samengevat het oordeel van de rechtbank?
Red Card Holder(hierna: RCH) tot de uitvoering van het bombardement is besloten. De rechtbank is tijdens de beraadslagingen na de zitting tot het oordeel gekomen dat zij zich nog niet in staat acht een verantwoorde eindbeslissing te nemen. In dit vonnis beveelt zij (op grond van artikel 22 Rv) de Staat dan ook nadere toelichtingen te geven en een aantal stukken in het geding te brengen.
reasonable commander. Het beoordelingskader voor de beantwoording van deze vraag is onder 5.2 en 5.3 van dit vonnis uitgewerkt. Bij de beantwoording van deze vraag acht de rechtbank twee kwesties van bijzonder belang.
pattern of lifein en direct rond de fabriek, met andere woorden of in de directe omgeving daarvan burgers verbleven en, zo ja, op welke tijdstippen.
target folder; het dossier dat aan de RCH is verstrekt en waarop de RCH zijn beslissing voornamelijk heeft gebaseerd. Verder gaat het om de uitwerkingen van verhoren die de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) heeft afgenomen van de RCH en de verbindingsofficieren die hem bijstonden. Tot slot betreft het bevel een annex bij een Amerikaans Defensie-onderzoeksrapport en een ongezwarte passage uit een memorandum van de Nederlandse Commandant der Strijdkrachten.
2.De procedure / wat aan dit vonnis is voorafgegaan
3.De feiten
Combined Joint Task Forceonder de naam
Operation Inherent Resolve(hierna: CJTF-OIR). Irak had op 25 juni 2014 de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kort gezegd verzocht om militaire bijstand. Later, bij brief van 20 september 2014, had Irak via de Veiligheidsraad aan de Verenigde Staten verzocht “
to lead international efforts to strike ISIL sites and military strongholds, with our express consent”. De Verenigde Staten (VS) en een groot aantal andere staten, waaronder dus Nederland, hebben gehoor gegeven aan dit verzoek van Irak.
Air Task Force Middle East(hierna: ATF-ME) bestaande uit F-16 gevechtsvliegtuigen en ongeveer 250 militairen ten behoeve van de luchtcampagne tegen ISIS. Dit detachement stond onder bevel van de Commandant ATF-ME en het opereerde vanuit Jordanië. In de perioden oktober 2014 tot en met juni 2016 en januari 2018 tot en met december 2018 heeft ATF-ME ruim 3.000 vluchten uitgevoerd en meer dan 2.100 keer wapens ingezet. Bij de inzet gold het algemene uitgangspunt dat in de planning voorafgaand aan een aanval geen burgerslachtoffers mochten worden verwacht.
Central Command(hierna: CENTCOM) vanuit de VS.
Joint Forces Air Component Commandvanuit het
Combined Air Operations Centre(hierna: CAOC) in Qatar. Aldaar waren ook stafmedewerkers en verbindingsofficieren (hierna: LNO’s) van ATF-ME aanwezig.
Red Card Holderdiende erop toe te zien dat ATF-ME slechts werd ingezet binnen de kaders van dat eigen mandaat en de regels van het Internationaal Humanitair (oorlogs)Recht (hierna: IHR). In de nacht van 2 op 3 juni 2015 was de commandant van ATF-ME aangewezen als RCH en deze commandant bevond zich in die nacht bij zijn detachement in Jordanië.
targeting proces, uit de volgende fases: (1) de identificatiefase, (2) de onderzoeksfase, (3) de ontwikkelingsfase en (4) de validatiefase. Na validatie werd een doel genomineerd om aangevallen te worden, goedgekeurd en ten slotte aangevallen (in het militaire jargon: aangegrepen). De drie eerstgenoemde fasen vonden plaats in de VS bij CENTCOM.
pattern of lifein en rondom het doel vastgesteld, om zo het risico op burger-slachtoffers te kunnen inschatten. Vervolgens analyseerde CENTCOM met behulp van computerprogramma’s op welke wijze het doel zo effectief mogelijk kon worden vernietigd en welke wapentypes daartoe moesten worden ingezet (
weaponeering). CENTCOM maakte een inschatting van de omvang van de eventuele bijkomende schade (een zogenoemde
Collateral Damage Estimate,hierna: CDE) op grond waarvan CENTCOM eventueel schadebeperkende maatregelen kon vaststellen. Dat laatste kon bestaan uit het wijzigen van het type wapen, of de hoeveelheid explosieven te verminderen of het moment van ontsteking aan te passen (
re-weaponeering). Als het risico op bijkomende schade niet kon worden weggenomen dan was de uitkomst van de CDE: CDE niveau 5, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen CDE 5 Low en CDE 5 High. CDE 5 Low duidde aan dat enkel materiële bijkomende schade te verwachten viel en CDE 5 High hield in dat (ook) burgerslachtoffers zouden kunnen vallen.
targetingfases werden verzameld in een zogenoemde
target folderdat onder meer informatie over het doel bevatte, alsmede een toelichting op het militaire voordeel van uitschakeling van het doel en een synthese van de inlichtingen waarop dit alles was gebaseerd.
Target Development Working Group. Deze groep bestond uit vertegenwoordigers van alle leden van de coalitie en kwam bijeen in het CAOC in Qatar. De informatie die over het betreffende doel bekend was werd binnen die groep gedeeld. Vervolgens werd het doel besproken in de
Joint Target Coordination Boarden in de
Joint Target Approval Board, beide voorgezeten door de Amerikaanse commandant van de CJTF-OIR en bijgewoond door vertegenwoordigers van andere leden van CJTF-OIR en een vertegenwoordiger van de Iraakse autoriteiten. Indien de
Joint Target Approval Boardhet doel als een militair doel aanmerkte en de te verwachten bijkomende schade niet buitensporig achtte ten opzichte van het te verwachten tastbare en rechtstreekse militaire voordeel werd het doel geplaatst op de
Joint Target Approval List.
Joint Target Approval Listwas geplaatst werd het doel in het CAOC toegewezen aan een lid van CJTF-OIR. Indien een doel aan de Nederlandse ATF-ME werd toegewezen, beoordeelde de RCH of het uitvoeren van het bombardement binnen de Nederlandse kaders viel en of het doel voldeed aan de voor Nederland toepasselijke normen van het IHR. De RCH werd daarin bijgestaan door een Nederlandse
Legal Advisor. De RCH had geregeld telefonisch overleg met de inlichtingenofficieren die namens ATF-ME aanwezig waren in het COAC (de LNO’s). De RCH kon naar aanleiding van de
target foldervragen stellen. De RCH legde verantwoording af aan de Directeur van Directie Operaties van het ministerie van Defensie (DOPS) die op zijn beurt verantwoording verschuldigd was aan de Commandant der Strijdkrachten.
Intelligence, Surveillance and Reconnaissance Assetskwamen drie naast elkaar gelegen industriële gebouwen in het oosten van Hawija in beeld waarin ISIS bomauto’s (
Vehicle-Borne Improvised Explosive Devices: VBIED’s) en geïmproviseerde explosieven (
Improvised Explosive Devices: IED’s) fabriceerde (hierna ook: de VBIED-faciliteit of het doel). ISIS zette VBIED’s en IED’s niet alleen tegen vijandige strijdkrachten in, maar ook tegen de burgerbevolking.
Tigris River Valley(die loopt van de noordgrens van Irak tot aan Bagdad en waarin de steden Mosul, Tikrit en Samarra liggen) “
moderately”zou reduceren.
small diameter bombsmet vertraagd moment van ontsteking die op specifieke delen van het doel (
joint desired points of impact) geworpen zouden worden. Van alle coalitiepartners kon naast de VS alleen (het Nederlandse) ATF-ME bombarderen met de zojuist genoemde bommen.
Target Development Working Groupen geschikt bevonden voor verdere doelontwikkeling. Op 29 mei 2015 is het doel besproken in en goedgekeurd door respectievelijk de
Joint Target Coordination Boarden de commandant van CJTF-OIR. Laatstgenoemde heeft het doel op de zogenoemde
Joint Integrated Prioritized Target Listgeplaatst; een lijst met doelen die met voorrang dienden te worden gebombardeerd. Op 1 juni 2015 is het doel besproken in het CAOC in Qatar. Zoals hierboven reeds is vermeld was de commandant ATF-ME de RCH en hij heeft vanuit Jordanië telefonisch contact onderhouden met de Nederlandse LNO’s in Qatar, mede over het voorgenomen bombardement op de VBIED-faciliteit.
target folderbleek dat het doel aanvankelijk als CDE 5 High was gekwalificeerd, waaruit op te maken viel dat naast materiële bijkomende schade ook burgerslachtoffers konden worden verwacht, hebben de LNO’s aanvullende informatie van CENTCOM gevraagd. CENTCOM verstrekte daarop een aanvullende specificatie die erop neer kwam dat bij een bombardement overdag één burgerslachtoffer te verwachten viel en bij een bombardement
Battle Damage Assessment(BDA) uit te voeren. Later is een nadere BDA uitgevoerd op grond waarvan de CJTF-OIR heeft geconstateerd dat in de directe omgeving van de VBIED-faciliteit 111 gebouwen waren vernietigd, 75 gebouwen ernstig waren beschadigd, 86 gebouwen matige schade hadden opgelopen en 160 gebouwen licht beschadigd waren. Daarnaast bleken in de op ongeveer 150 meter ten noorden van de VBIED-faciliteit gelegen woonwijk waarin eisers wo(o)n(d)en 25 gebouwen te zijn vernietigd en 52 gebouwen ernstige, 68 gebouwen matige en 103 gebouwen lichte schade te hebben opgelopen. Gezien deze substantiële materiële schade concludeerde het COAC dat het “
credible” was dat er burgerslachtoffers waren gevallen, mede vanwege openbare bronnen waarin circa 70 burgerdoden werden gerapporteerd. Het Internationale Comité van het Rode Kruis gaat overigens uit van 170 burgerdoden. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) heeft op grond van de gevolgen van de secundaire explosies na afloop geschat dat er tussen de vijftig- en honderdduizend kilo springstof in de VBIED-faciliteit moet hebben gelegen.
After Action Report(AAR) opgesteld waarin hij heeft opgenomen dat het bombardement naar zijn oordeel rechtmatig was geweest. Het AAR is direct aan de, zich bij het detachement in Jordanië bevindende hulpofficier van justitie overhandigd en op
CAOC CIVCAS Credibility Inquiry 2 June 2015”. Omdat geconcludeerd werd dat de mogelijkheid van burgerdoden “
credible” werd geacht, is een aanvullend onderzoek verricht; een zogenoemde
AR 15-6 Investigation. Dit aanvullend onderzoek heeft geresulteerd in de schriftelijke rapportage aan de commandant van CJTR-OIR van 20 augustus 2015 (hierna: AR 15-6-rapport). Omdat Hawija en omgeving volledig door ISIS werd gecontroleerd, heeft CENTCOM het exacte aantal burgerslachtoffers niet kunnen vaststellen. In het AR 15-6-rapport is opgenomen dat het “
probable” is dat het bombardement tot burgerslachtoffers heeft geleid. In het AR 15-6-rapport wordt geconstateerd dat de procedures voorafgaand aan het bombardement correct waren doorlopen en geconcludeerd dat gehandeld was in overeenstemming met het IHR.
“[T]he collateral damage methodology (CDM) used in target development does not account for secondary explosions. The Chairman of the Joint Chiefs of Staff Instruction (CJCSI) 3160.01A, No-Strike and the Collateral Damage Estimation Methodology, states that “collateral damage due to secondary explosions […] cannot be consistently measured and predicted. Commanders should remain cognizant of any additional risk due to secondary explosions. The evidence shows that this risk was understood from the target development briefings and mitigated through the procedural measures in accordance with the applicable regulations. The evidence also shows that the extraordinary high order secondary explosion was exceptional even for attacks against VBIED and IED facilities. Battle damage assessments of thirteen other recent VBIED and IED facilities from before and after the Al Hawijah attack show no collateral damage that would give precedent to anticipating devastating secondary effects”.
targetingproces correct was doorlopen en verder onder meer dat de vooraf verwachte bijkomende schade niet buitensporig was in verhouding tot het militaire voordeel dat het bombarderen van de VBIED-faciliteit naar verwachting zou opleveren.
probable” was dat er burger-slachtoffers waren gevallen, heeft het OM een feitenonderzoek gestart. In het ambtsbericht van 4 december 2017 heeft het OM onder meer geconcludeerd dat “zowel in (het Nederlandse deel van) de planningsfase als de uitvoeringsfase niet had kunnen worden voorzien dat er sprake zou zijn van een onevenredige mate van nevenschade of burgerslachtoffers als gevolg van de uitwerking van de gehanteerde wapens op het militaire doel”. De eindconclusie van het OM was dat er geen aanwijzingen waren dat de Nederlandse geweldsinstructies of het IHR tijdens de uitvoering van de missie waren geschonden en dat er geen aanleiding was tot vervolgonderzoek. Deze (eind)conclusies waren onder meer gebaseerd op een onderzoek van de KMar.
4.Het geschil
reasonable commander.
targetingregels over bombardementen waarbij secundaire explosies te voorzien zijn, kennelijk zijn aangepast.
reasonable commander.De Staat betreurt de zeer ingrijpende gevolgen voor eisers en de andere slachtoffers van het bombardement ten zeerste, maar op grond van eerdere ervaringen met het bombarderen van (ISIS-)wapenfabrieken en -opslagplaatsen kon absoluut niet worden voorzien dat de secundaire explosie zou reiken tot in de woonwijk waarin eisers wo(o)n(d)en. Het op voorhand waarschuwen van de omwonenden was gelet op het mobiele karakter van de VBIED-faciliteit geen optie. De Staat betwist ten slotte dat het onderzoek dat na het bombardement is verricht onvoldoende onafhankelijk en effectief is geweest.
5.De beoordeling
Toepasselijk recht
acta jure imperii), waardoor het recht van de handelende staat van toepassing is. Deze, thans in artikel 10:159 BW gecodificeerde gewoonterechtelijke verwijzingsregel geldt ook voor staatsoptreden in het kader van een missie van de Verenigde Naties voor zover dat optreden aan de Staat kan worden toegerekend. Dat het bombardement dat in deze zaak ter beoordeling staat door de Staat is uitgevoerd en aan de Staat kan worden toegerekend, staat tussen partijen niet ter discussie.
reasonable commander. In dit verband moet worden getoetst of een redelijkerwijs welingelichte commandant onder de omstandigheden in de gegeven situatie, redelijkerwijs gebruik heeft gemaakt van de informatie die tot zijn of haar beschikking stond. Bij de beantwoording van die vraag wordt alleen de informatie betrokken die deze commandant ten tijde van het aanwenden van de aanval tot zijn beschikking had. Wel geldt dat in het geval de aan de commandant beschikbaar staande informatie vragen oproept over de volledigheid en/of actualiteit daarvan, een redelijk handelend commandant een nader onderzoek dient in te stellen. Bij de toets kan alleen de informatie betrokken worden die beschikbaar was op het moment waarop de beslissing genomen werd. Het betreft uitdrukkelijk geen beoordeling met wijsheid achteraf.
reasonable commander-criterium kan doorstaan. De vraag is of de RCH redelijkerwijs kon oordelen dat het (eventuele) te verwachten bijkomend verlies van mensenlevens onder de burgerbevolking, verwonding van burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan, in ieder geval niet buitensporig zou zijn in verhouding tot het te verwachten concrete en rechtstreekse militaire voordeel. Ter beantwoording van die vraag dient de rechtbank zich een beeld te kunnen vormen van de informatie die de RCH ten tijde van die beslissing tot zijn beschikking had en of die informatie redelijkerwijs vragen had dienen op te roepen over de volledigheid en/of actualiteit daarvan, op grond waarvan nader onderzoek niet kon uitblijven.
reasonable commander-toets. Indien namelijk eerdere bombardementen op ogenschijnlijk soortgelijke VBIED-faciliteiten slechts zeer beperkte secundaire explosies hadden veroorzaakt, zou dat in de gegeven situatie een indicatie kunnen vormen dat dat laatste ook voor de VBIED-faciliteit zou gelden.
pattern of lifein en direct rond de VBIED-faciliteit, met andere woorden of in de VBIED-faciliteit zelf of in de directe omgeving daarvan burgers (geregeld) verbleven en, zo ja, op welke tijdstippen, bijvoorbeeld alleen overdag of ook ‘s nachts. Ook zou van belang kunnen zijn of, en zo ja, wat de RCH wist over de duur en intensiteit van het onderzoek daarnaar in vergelijking met eerdere inzet van wapens in vergelijkbare gevallen.
pattern of lifein de directe omgeving van de VBIED-faciliteit ook in deze zaak van belang omdat de zoon van eisers [eiser 9] en [eiseres 10b] , tevens broer van eisers [eiser 10a] en [eiseres 10d] , tijdens het bombardement als nachtwaker in een autoshowroom werkte op het industrieterrein en ten gevolge van het bombardement is overleden.
pattern of lifeen aan enkele stukken die zien op deze stellingen.
pattern of lifebeveelt de rechtbank een toelichting waarin een vergelijking wordt gemaakt betreffende de duur en intensiteit van het onderzoek daarnaar tussen enerzijds het bombardement op de VBIED-faciliteit in Hawija en anderzijds bedoelde andere, aan dit bombardement voorafgegane bombardementen op VBIED-faciliteiten in Irak. Ook verlangt de rechtbank een toelichting op de vraag in hoeverre de RCH van de duur en intensiteit van bedoelde onderzoeken op de hoogte is gesteld. Deze toelichting kan in die zin algemeen van aard blijven, dat gevoelige technische aspecten van de surveillance achterwege mogen worden gelaten.
target folderuiteraard van bijzonder belang. Ook bevat deze folder naar verwachting exacte informatie over de doelbepaling. Namens de Staat is tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat de voorwaarden waaronder de VS deze folder aan hem ter beschikking heeft gesteld, zich niet verzetten tegen beperkte kennisname door enkel de rechtbank (en dus niet door (de advocaten van) eisers, vgl. artikel 22, tweede lid, Rv). Namens eisers is ter zitting bezwaar gemaakt tegen een dergelijke beperkte kennisname.
Informal AR 15-6 Investigation Findings and Recommendations for the Al Haijah VBIED Factory strike, 02 June 2015” van 20 augustus 2015 (productie 1 van de Staat) op dat bij dat document een (kennelijk niet vrijgegeven) annex 18 behoort waarnaar in het document wordt verwezen ter onderbouwing van de volgende conclusie: “
The evidence […] shows that the extraordinary high-order secondary explosion was exceptional even for attacks against VBIED and IED facilities.” In dit document is voorts opgenomen: “
Battle damage assessments of 13 other VBIED and IED facilities from before and after Hawija show no collateral damage that would give precedent to anticipating the devastating effect”. De inhoud van deze annex lijkt daarmee van belang voor de beoordeling, voor zover deze ziet op bombardementen die hebben plaatsgevonden vóór het bombardement op de VBIED-faciliteit in Hawija.