ECLI:NL:RBDHA:2024:3278
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser is op 2 oktober 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geoordeeld dat er zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn bestaat, ondanks het feit dat eiser contact heeft opgenomen met zijn broer om documenten te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat dit contact niet kan worden aangemerkt als volledig en actief meewerken aan de uitzetting.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 22 februari 2024 contact opgenomen met de Marokkaanse autoriteiten, maar er is nog geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzetting van eiser, en dat er geen reden is om aan te nemen dat de uitzetting niet zal plaatsvinden. Eiser heeft ook verzocht om een lichter middel, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft afgezien van een lichter middel, gezien de medische situatie van eiser en het risico dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier H.A. van der Wal, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.