ECLI:NL:RBDHA:2024:3233
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde ZW-uitkering in het kader van WAZO-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de terugvordering van een onverschuldigd betaalde ZW-uitkering beoordeeld. Eiseres ontving naast een WAZO-uitkering ook een ZW-uitkering, maar de ZW-uitkering werd beëindigd door verweerder, die het onverschuldigd betaalde bedrag van € 5.374,72 terugvorderde. Eiseres stelde dat zij mocht vertrouwen op de continuïteit van haar ZW-uitkering, vooral omdat zij een tweeling had gekregen, en dat de terugvordering in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres op de hoogte was van het feit dat zij geen recht had op beide uitkeringen over dezelfde periode, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de terugvordering onterecht maakten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door rechter C.G. Meeder, in aanwezigheid van griffier I. Ince.