ECLI:NL:RBDHA:2024:3218
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep inzake uitzetting naar Marokko en voortduren van de maatregel van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, is in bewaring gesteld op 30 december 2023. Hij heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 1 maart 2024 gesloten zonder zitting te houden.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 26 januari 2024. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in het vertrekproces, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te concluderen dat verweerder niet voldoende voortvarend werkt. Eiser heeft niet meegewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit, wat de voortgang van de uitzetting bemoeilijkt.
De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank benadrukt dat verweerder de lp-aanvraag voor eiser met meer nadruk en regelmaat moet onder de aandacht van de Marokkaanse autoriteiten brengen, indien de bewaring voortgezet wordt. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.