Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de gefailleerde, geboren in 1995, die in het faillissement onder toezicht staat van curator mr. J.A. Dullaart. De rechtbank heeft een verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling van de gefailleerde behandeld, ingediend door de curator op 1 maart 2024. De gefailleerde heeft niet voldaan aan zijn inlichtingen- en medewerkingsplicht, zoals vastgelegd in artikel 105 lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De curator heeft aangegeven dat de gefailleerde in totaal circa € 3,7 miljoen heeft ontvangen, maar onvoldoende informatie heeft verstrekt over de besteding van deze bedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gefailleerde niet alleen een passieve, maar ook een actieve inlichtingenplicht heeft, wat betekent dat hij proactief informatie moet verstrekken aan de curator.
Tijdens de zitting op 7 maart 2024 is de gefailleerde gehoord, samen met zijn advocaat mr. W.J. Koops en de curator. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gefailleerde nog steeds niet voldoet aan zijn verplichtingen en dat er voldoende gronden zijn voor een verlenging van de inbewaringstelling. De rechtbank heeft de curator's verzoek toegewezen en de inbewaringstelling met maximaal dertig dagen verlengd, te beginnen op 14 maart 2024. De rechtbank heeft benadrukt dat de gefailleerde meer inlichtingen kan verschaffen dan hij tot nu toe heeft gedaan, ondanks zijn fysieke belemmeringen in de penitentiaire inrichting (PI). De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier betrokken waren.