Beoordeling
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is in militaire dienst geweest van 6 september 1993 tot 1 november 2013.
Hij is van 17 januari 1995 tot en met 26 januari 1995 en van 27 maart 1996 tot en met 2 oktober 1996 uitgezonden naar Italië. Van 17 september 1999 tot en met 17 oktober 1999 is eiser uitgezonden naar Albanië.
2. Bij rekest van 5 september 2019 heeft eiser een militair invaliditeitspensioen aangevraagd. Verzekeringsarts R. Bhaggoe (de primaire verzekeringsarts) heeft na onderzoek geconcludeerd dat bij eiser sprake is van een posttraumatische stressstoornis (PTSS), een depressieve stoornis, een persoonlijkheidsstoornis NAO en middelengebruik (met name cannabis en alcohol). De primaire verzekeringsarts heeft slechts voor de PTSS verband met de uitoefening van de militaire dienst aannemelijk geacht.
3. Verweerder heeft bij het primaire besluit aan eiser met ingang van 16 september 2018 een militair invaliditeitspensioen, gebaseerd op een mate van invaliditeit van 23%, en een bijzondere invaliditeitsverhoging van 5% toegekend.
4. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft medisch adviseur - verzekeringsarts A.M. Koop (hierna: Koop) op 29 april 2022 advies uitgebracht. Zij heeft in het bezwaarschrift geen aanleiding gezien om af te wijken van het standpunt van de primaire verzekeringsarts. De door eiser in bezwaar naar voren gebrachte gewrichtsklachten heeft zij niet bij haar onderzoek betrokken, omdat de gewrichtsklachten niet in eisers rekest zijn genoemd en nauwelijks aan de orde zijn gekomen bij het onderzoek bij de primaire verzekeringsarts.
5. Naar aanleiding van door eiser in bezwaar - na de hoorzitting - overgelegde medische stukken heeft (bezwaar)verzekeringsarts R.G. Goedhard (hierna: Goedhard) in zijn commentaar van 4 mei 2023 aangegeven dat deze stukken hem geen aanleiding gaven het standpunt van de primaire verzekeringsarts te herzien.
6. Verweerder heeft in het advies van Koop en het commentaar van Goedhard ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit.
Wat vindt eiser in beroep?
7. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de rapporten van de verzekeringsartsen onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. In het primaire besluit staat dat eiser in [plaats] is geweest voor een geneeskundig onderzoek, maar dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden. Ook heeft de primaire verzekeringsarts zich niet gehouden aan de afspraak om tijdelijk te stoppen met het verzamelen van medische informatie. Verder voert eiser aan dat ten onrechte niet het MUPS/LOK-protocol is toegepast, terwijl hij wel medical unexplained physical symptoms/lichamelijk onverklaarde chronische klachten heeft. Nu de medische informatie die hij na de hoorzitting heeft overgelegd over onder meer lichamelijke klachten en zijn gewrichtsklachten niet zijn meegenomen, is voorts geen sprake geweest van een volledige heroverweging terwijl tijdens de hoorzitting is toegezegd dat die zou plaatsvinden.
Eiser voert verder aan dat de verzekeringsartsen ten onrechte zijn uitgegaan van andere psychische klachten dan een PTSS door een verband tussen zijn psychische klachten en zijn jeugd aan te nemen. In zijn aanvraag heeft eiser alleen de PTSS vermeld. Volgens eiser had hij geen psychische klachten voordat hij op uitzending ging en is inmiddels duidelijk dat zijn psychische klachten voortkomen uit de PTSS.
Voorts kan eiser zich niet verenigen met de scores op de Beoordelingslijst die bij het PTSS Protocol behoort. Hij vindt dat hij meer wordt beperkt door de PTSS dan waar verweerder van is uitgegaan. Zo heeft de primaire verzekeringsarts bij subrubriek 5 alleen vermeld dat geen sprake is van een psychotisch beeld, maar het gaat bij basale communicatie niet alleen daarom. Ook is geen rekening gehouden met zijn fysieke klachten.
8. Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen wordt voor de toepassing van dit besluit onder arbeidsongeschiktheid met dienstverband verstaan: een arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekten of gebreken, die in overwegende mate hun oorzaak vinden in de aard van de aan de militair opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder zij moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid zijn te wijten.
Hoe oordeelt de rechtbank?
Zorgvuldigheid verzekeringsgeneeskundig onderzoek
9. De primaire verzekeringsarts heeft eiser op 26 maart 2020 bij hem thuis onderzocht. Voorts heeft hij medische gegevens vanaf 1993 bestudeerd. Ook heeft hij S. Henselmans, psychiater bij Psyon, verzocht om eiser te onderzoeken en het rapport daarover van 12 februari 2021 bij zijn onderzoek betrokken. Koop heeft medische gegevens bestudeerd en de hoorzitting bijgewoond. Ook Goedhard heeft medische gegevens bestudeerd.
10. De rapporten van de verzekeringsartsen gelden als deskundigenadvies. Volgens vaste jurisprudentie mag verweerder afgaan op een door een deskundige uitgebracht advies, nadat verweerder is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als een belanghebbende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag verweerder niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt verweerder de adviseur om een reactie op wat de belanghebbende over het advies heeft aangevoerd.
11. Gelet op de onderzoekshandelingen en de rapportages van de verzekeringsartsen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet zorgvuldig is geweest. De zin in het primaire besluit dat eiser aan een geneeskundig onderzoek in Amsterdam is onderworpen, is evident onjuist. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet zorgvuldig is geweest. Er is geen reden om te veronderstellen dat het onderzoek van de primaire verzekeringsarts wezenlijk anders zou zijn geweest als dit in Amsterdam had plaatsgevonden in plaats van bij eiser thuis. Voor zover de primaire verzekeringsarts een afspraak heeft geschonden om tijdelijk het opvragen van medische informatie te staken, leidt dit niet tot het oordeel dat de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken wegens onzorgvuldigheid niet aan het bestreden besluit ten grondslag mochten worden gelegd. Verweerder moest op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht de nodige kennis vergaren omtrent de relevante feiten. Bij de beoordeling van een aanvraag om een militair invaliditeitspensioen is, gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen, van belang of sprake is van ziekten of gebreken. Daarbij is medische informatie van belang.
12. In het MUPS/LOK-protocol staat dat er sprake is van MUPS/LOK bij militairen na uitzendingen wanneer voor aspecifieke klachten een somatische nóch psychiatrische afdoende verklaring is gevonden, deze klachten gedurende ten minste zes maanden het normale dagelijkse functioneren aanzienlijk hebben belemmerd en die niet te vangen zijn in een specifiek syndroom met een vast patroon of circumscript beeld.
13. Goedhard heeft in zijn commentaar van 4 mei 2023 toegelicht dat het MUPS/LOK-protocol niet is toegepast, omdat bij eiser sprake is van ten minste één psychiatrische aandoening die aanleiding kan geven tot de fysieke klachten waarmee eiser bekend was, namelijk spanningsproblematiek. De rechtbank ziet in het aangevoerde geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsartsen het MUPS/LOK-protocol (toch) hadden moeten toepassen. Er is ook geen medische informatie in het geding gebracht die hier een ander licht op werpt.
14. In zijn aanvraag heeft eiser vermeld dat hij bij de uitoefening van de militaire dienst een PTSS heeft opgelopen die zich uit in fysieke klachten, nachtmerries, waakzaamheid, uitgeput zijn, agressief zijn, achterdochtig zijn en vergeetachtigheid. Tijdens het onderzoek door de primaire verzekeringsarts zijn eisers gewrichtsklachten niet ter sprake gekomen. Deze klachten heeft eiser voor het eerst genoemd tijdens het onderzoek door Psyon, dat ruim een jaar na de peildatum - het moment van het indienen van het rekest - heeft plaatsgevonden.
15. De rechtbank ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser had moeten interpreteren als een aanvraag die betrekking heeft op gewrichtsklachten. Er zijn ook geen duidelijke aanwijzingen dat deze klachten die niet zijn vermeld in het rekest, op de peildatum wel al bestonden. Medische stukken die eiser in de bezwaarfase heeft overgelegd die betrekking hebben op deze gewrichtsklachten heeft verweerder dan ook terecht als niet relevant beschouwd bij de heroverweging van het primaire besluit. Ook bij de heroverweging gaat het nog steeds om de medische situatie ten tijde van de peildatum en niet om de op dat moment bestaande situatie. Zoals verweerder heeft aangegeven, kan eiser een nieuw rekest indienen als hij van mening is dat hij zijn gewrichtsklachten het gevolg zijn van de uitoefening van de militaire dienst dan wel dat deze het gevolg zijn van een andere aandoening waar dienstverband voor is of kan worden aangenomen. Van belang is dan welke klachten eiser heeft op het moment van het indienen van dat rekest. De rechtbank beveelt daarom aan dat eiser een eventueel nieuw rekest invult in samenspraak met zijn behandelaren en zijn zorgcoördinator.
16. In zijn aanvraag heeft eiser, zoals onder 14 is overwogen, vermeld dat hij bij de uitoefening van de militaire dienst een PTSS heeft opgelopen die zich uit in fysieke klachten, nachtmerries, waakzaamheid, uitgeput zijn, agressief zijn, achterdochtig zijn en vergeetachtigheid. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verzekeringsartsen ervan moesten uitgaan dat al eisers psychische beperkingen zijn gerelateerd aan de PTSS. De verzekeringsartsen dienden vanuit hun expertise te beoordelen of sprake is van ziekten of gebreken. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat sprake is van PTSS, een persoonlijkheidsstoornis NAO en middelengebruik (met name cannabis en alcohol).
17. Alleen van de PTSS hebben de verzekeringsartsen een verband met de uitoefening van de militaire dienst aangenomen. Daarbij is van belang dat zij zijn uitgegaan van een PTSS door de uitzending naar Albanië in 1999. Dat de PTSS is gerelateerd aan de uitzending naar Albanië, heeft eiser op zichzelf niet bestreden. Dit komt ook overeen met wat eiser in zijn aanvraag heeft aangegeven, namelijk dat de uitzending naar Albanië vermoedelijk leidend is geweest bij het ontstaan of verergeren van de klachten.
18. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis NAO, waarvan geen verband met de uitoefening van de militaire dienst kan worden aangenomen. In het rapport van de primaire verzekeringsarts staat dat het chronologisch overzicht tussen 3 december 1997 en 10 januari 2014 consulten vermeldt in verband met depressie met hypomane episoden. De primaire verzekeringsarts heeft voorts gewezen op factoren in de jeugd van eiser die volgens haar een rol kunnen spelen bij de persoonlijkheidsstoornis, zoals de scheiding van de ouders en alcoholisme bij de vader. Aan eiser kan worden toegegeven dat in de anamnese niet staat dat sprake was van alcoholisme bij zijn vader, slechts dat zijn vader vaak in de kroeg zat. Toch is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd dat sprake was van factoren in eisers jeugd die een rol kunnen spelen bij de persoonlijkheidsstoornis. Zo heeft Koop verwezen naar de brief van 5 september 2006 van arts-assistente psychiatrie M.J. Fikse en psychiater kolonel-arts A.A.W. Franken, waarin bij de classificatie volgens DSM IV staat ‘emotionele verwaarlozing en parentificatie in jeugd, traumatisch ervaren’. Voorts heeft Goedhard verwezen naar de brief van revalidatiearts V.G. de Boer van 15 juli 2022 waarin staat dat bij eiser sprake is van persoonlijkheidsproblematiek dan wel een persoonlijkheidsstoornis. Goedhard heeft toegelicht dat de bijdrage van welke factor dan ook aan de ontwikkeling van een dergelijk probleem of stoornis vanaf het 25e jaar minimaal is. De conclusie is daarom dat die stoornis al moet hebben bestaan, ook al was dit voor eiser op dat moment wellicht nog niet duidelijk. Verder heeft Goedhard verwezen naar voormelde brief van 5 september 2006 waaruit volgens hem blijkt dat eiser sinds 1993 in toenemende mate geprikkeld en boos was.
19. Gelet op het voorgaande zijn de bevindingen van de verzekeringsartsen onderbouwd en navolgbaar. Eiser heeft ook op dit punt geen medische informatie in het geding gebracht die hieraan doet twijfelen. Het feit dat eisers echtgenote tijdens de zitting heeft aangegeven dat zij heeft bedoeld dat eiser in haar beleving sinds 1993 kwijt was omdat hij in militaire dienst was, maakt dit niet anders. Dit alleen al omdat in de brief van 5 september 2006 staat dat zij heeft verteld dat eiser sinds 1993 toenemend geprikkeld en boos is.
20. De Beoordelingslijst dient, zoals daarbij uitdrukkelijk is vermeld, te worden ingevuld door een deskundig arts. In de regel zullen de gemaakte keuzes voldoende verklaard kunnen worden door het onderliggende medische rapport, waarbij geldt dat in geval van gerichte bestrijding van bepaalde keuzes in bezwaar, een nadere toelichting op die keuzes op zijn plaats kan zijn. Het is de taak van de rechtbank om te beoordelen of de toegekende scores - alle medische informatie in aanmerking genomen - deugdelijk, consistent en inzichtelijk zijn onderbouwd.
21. In het aangevoerde ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om te concluderen dat de onderbouwing van de scores door de verzekeringsartsen tekortschiet. Wat betreft subrubriek 5, basale communicatie, is de toelichting van de primaire verzekeringsarts dat er geen sprake is van een psychotisch beeld summier. Maar bij de relevante onderzoeksbevindingen van de primaire verzekeringsarts is eiser beschreven als een energieke man die tekeningen en schema’s maakt en aan de hand daarvan een schets kan geven van de gezagslijnen en hiërarchie; eiser zet zijn gedachten op papier met een mondelinge uitleg. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verzekeringsgeneeskundige rapportage van de primaire verzekeringsarts de keuze voor klasse 0 bij deze subrubriek, die is gehandhaafd door Koop en Goedhard, dragen. De Beoordelingslijst is, zoals bij de opmerkingen vooraf staat, ontwikkeld voor het vastleggen van psychische beperkingen en dus niet voor fysieke beperkingen. Goedhard heeft toegelicht dat desalniettemin met de spierspanningsproblematiek van eiser rekening is gehouden, met name bij subrubriek 10, omgaan met stressvolle gebeurtenissen. De rechtbank kan de keuze voor klasse 2 bij deze subrubriek volgen. Eiser heeft de stelling dat hij zich niet herkent in de toegekende scores bij de (sub)rubrieken voor het overige niet geconcretiseerd of onderbouwd met medische stukken.