ECLI:NL:RBDHA:2024:3174
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering tijdelijke bescherming voor Oekraïense onderdaan op basis van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over het beroep van een Oekraïense onderdaan die verzocht om tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De eiser, die Oekraïne op 8 september 2021 had verlaten, kwam niet in aanmerking voor tijdelijke bescherming omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden die in de Richtlijn zijn vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet onder de doelgroep valt die recht heeft op tijdelijke bescherming, aangezien hij voor de peildatum van 27 november 2021 Oekraïne had verlaten en niet ontheemd was geraakt door de militaire invasie van Oekraïne. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd van een duurzame relatie met een tijdelijk beschermde partner, wat een vereiste is om als gezinslid in aanmerking te komen voor bescherming. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verweerder terecht heeft gesteld dat de eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor tijdelijke bescherming. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke bewijsvoering van samenwoning en duurzame relaties in het kader van aanvragen voor tijdelijke bescherming.