ECLI:NL:RBDHA:2024:3131
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en wijziging verblijfsdoel van eiseres met Ghanese nationaliteit, beoordeling van huiselijk geweld en belangenafweging onder artikel 8 EVRM
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Ghanese vrouw, tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de afwijzing van haar aanvraag om het doel van haar verblijfsvergunning te wijzigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken op basis van de melding van haar ex-partner dat de gezinsband was verbroken. Eiseres had een aanvraag ingediend om haar verblijfsdoel te wijzigen naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', maar deze werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat het huiselijk geweld dat zij had ervaren, had geleid tot de verbreking van de relatie.
De rechtbank heeft de zaak op 12 december 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres geen aanspraak kan maken op voortgezet verblijf, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden van het beleid voor slachtoffers van huiselijk geweld. De rechtbank oordeelt dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiseres uitvalt, omdat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd van het huiselijk geweld en omdat haar banden met Ghana sterker zijn dan die met Nederland.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, en oordeelt dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.