ECLI:NL:RBDHA:2024:3113

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
NL24.1657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake leeftijdsaanpassing in asielprocedure

In deze zaak heeft eiser, een asielzoeker, bezwaar gemaakt tegen een kennisgeving van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin zijn geboortedatum werd aangepast. Eiser had op 1 mei 2023 een asielaanvraag ingediend met de geboortedatum [geboortedatum 1] 2007, maar verweerder stelde vast dat eiser in Griekenland geregistreerd stond met de geboortedatum [geboortedatum 2] 2004. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de leeftijdsaanpassing volgens hem niet als een besluit kon worden aangemerkt waartegen bezwaar openstond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat gegrond werd verklaard door de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van de leeftijdswijziging wel degelijk als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beschouwd, omdat het een rechtsgevolg heeft. De aanpassing van de leeftijd heeft invloed op de juridische status van eiser, die van minderjarige naar meerderjarige verandert, met gevolgen voor zijn opvang en de mogelijkheid om een nareis-aanvraag voor zijn ouders te doen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtsgevolgen van de leeftijdsaanpassing in acht moeten worden genomen. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, die zijn ingeschakeld door een professionele juridische hulpverlener.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1657
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. C.J. Ullersma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 1 mei 2023 een asielaanvraag ingediend. Hij heeft daarbij [geboortedatum 1] 2007 als geboortedatum opgegeven.
In het kader van de asielaanvraag heeft verweerder onderzoek gedaan. Gebleken is dat eiser in Griekenland geregistreerd staat met geboortedatum [geboortedatum 2] 2004. Verweerder heeft op
22 augustus 2023 in een kennisgeving de leeftijd van eiser aangepast naar deze datum.
Eiser heeft hiertegen op 28 augustus 2023 bezwaar gemaakt. Hij stelt dat hij is geboren op
[geboortedatum 1] 2007 en dat hij dus minderjarig is. Ook heeft eiser op 30 augustus 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is geregistreerd onder het kenmerk
AWB 23/9713.
Verweerder heeft in het besluit van 19 december 203 het bezwaar van eiser kennelijk niet- ontvankelijk verklaard. Volgens verweerder is het aanpassen van de leeftijd niet aan te merken als een besluit waartegen bezwaar open staat.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 19 december 2023. Dit beroep is geregistreerd onder het kenmerk NL24.1657. Het verzoek om een voorlopige voorziening met het kenmerk AWB 23/9713 wordt gelijkgesteld met een verzoek om voorlopige voorziening hangende dit beroep.1
Eiser heeft op 17 januari 2024 een verzoek om een ‘voor-vovo/ordemaatregel’ ingediend. Dit omdat eiser op 19 januari 2024 vanwege zijn gewijzigde leeftijd zou worden overgeplaatst naar een reguliere opvang. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek in de uitspraak van 23 januari 20242 afgewezen.
1. Artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechter doet vandaag uitspraak in de beroepszaak met het kenmerk NL24.1657. Verweerder heeft niet gereageerd op dit beroep.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.3
2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiser heeft voldoende aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiser daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Verweerder stelt zich in het besluit op het standpunt dat het aanpassen van de leeftijd niet aan te merken als een besluit waartegen bezwaar gemaakt kan worden.
4. Eiser voert aan dat zijn bezwaar ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De aanpassing van de leeftijd is een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De leeftijdsaanpassing is gericht op een rechtsgevolg. Zo dient eiser de amv-opvang te verlaten en wordt eiser in een regulier opvang geplaatst. Voorts kan eiser niet meer naar school. Ook zal eiser wanneer hem een asielstatus wordt verleend geen nareis kunnen vragen van zijn ouders. Ter onderbouwing van zijn betoog verwijst eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 25 juli 2023.4 In deze uitspraak overwoog de rechtbank dat een kennisgeving van leeftijdswijziging wel degelijk als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is aan te merken.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De kennisgeving van de leeftijdswijziging van eiser is naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb aan te merken. Ten gevolge van dit besluit wijzigt immers de juridische positie van eiser van minderjarige naar die van een meerderjarige. De kennisgeving is derhalve gericht op een rechtsgevolg. Eiser wijst er terecht op dat het besluit onder meer gevolgen heeft in het kader van de Vreemdelingenwet 2000, zoals de mogelijkheid voor een nareis-aanvraag ten behoeve van zijn ouders.
6. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de beroepsgrond van eiser. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder krijgt hiervoor zes weken de tijd.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt en dat verweerder binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar bekend moet maken.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser ook een vergoeding voor de proceskosten die
3 Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag, omdat eiser een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld die voor hem een beroepschrift heeft ingediend. Voor de vaststelling van de wegingsfactor sluit deze zittingsplaats (weer) aan bij hetgeen andere zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag doen. Zij hanteert een wegingsfactor van 0,5, zoals vermeld in onderdeel C1 bij het Bpb. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.