ECLI:NL:RBDHA:2024:294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
NL23.20978 en NL23.20979
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het besluit om asielaanvraag niet in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 20 juli 2023, waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser is met onbekende bestemming vertrokken en heeft geen contact meer onderhouden met zijn gemachtigde, mr. P.J.P. Dietz de Loos. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep.

De rechtbank heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te leggen met de gemachtigde van eiser, maar heeft geen inhoudelijke reactie ontvangen. De rechtbank concludeert dat eiser niet langer prijs stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Daarom verklaart de rechtbank het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier, en is openbaar gemaakt op 15 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.20978 en NL23.20979

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. P.J.P. Dietz de Loos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 20 juli 2023, waarin verweerder heeft aangegeven zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk niet-ontvankelijk. Hieronder legt de rechtbank dit uit.
3. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [v-nummer] 1985.
Heeft eiser procesbelang?
4. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter, onder meer de uitspraak van 22 januari 2019 [1] , volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval heeft de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming.
4.1
Verweerder heeft de rechtbank op 23 augustus 2023 laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft hierop herhaaldelijk geprobeerd contact te leggen met de gemachtigde van eiser, namelijk bij e-mailberichten van 17 en 23 oktober 2023 en bij emailbericht van 13 november 2023. Hierin heeft de rechtbank aan de gemachtigde van eiser een reactie verzocht op bovengenoemd bericht van verweerder, met de vraag of gemachtigde nog in contact staat met eiser. Desondanks heeft de gemachtigde hier niet (inhoudelijk) op gereageerd. Uit het antwoord van de gemachtigde van 17 oktober 2023 blijkt bovendien niet dat de gemachtigde nog in contact met eiser staat. De rechtbank leidt hieruit af dat eiser niet langer prijs stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, zodat hij geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen concreet procesbelang heeft in deze zaak.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.