Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 maart in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
29 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond en tegelijkertijd aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van 28 dagen. Dit besluit staat in rechte vast. [2]
23 februari 2022 internationale bescherming genoot. Dat heeft eiser ook met het in beroep overgelegde document, een Oekraïens visum, geldig van 26 november 2008 tot en met
1 januari 2009, niet gedaan. Met dit document legt eiser niet uit waarom het standpunt van de staatssecretaris onjuist is, omdat uit dit document niet blijkt dat eiser op 23 februari 2022 een geldige Oekraïense permanente verblijfsvergunning had of internationale bescherming genoot in Oekraïne. De staatssecretaris is daarom terecht tot het oordeel is gekomen dat eiser geen verblijfsrechten kan ontlenen aan de Richtlijn tijdelijke bescherming. De staatssecretaris heeft dan ook terecht overwogen dat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die relevant kunnen zijn bij de beoordeling van een opvolgende aanvraag en daarom terecht de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.