ECLI:NL:RBDHA:2024:2834
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een alleenstaande man van Tsjadische nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 februari 2024 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser stelt dat deze beslissing in strijd is met zijn rechten, omdat hij vreest dat hij in Frankrijk geen adequate opvang en rechtsbescherming zal krijgen. Hij onderbouwt zijn standpunt met het AIDA-rapport over de situatie van asielzoekers in Frankrijk, waarin wordt gewezen op de problemen die alleenstaande mannen ondervinden.
De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat Nederland erop mag vertrouwen dat Frankrijk zich aan de Europese richtlijnen houdt. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de rechtbank zouden doen twijfelen aan de zorgvuldigheid van de Franse autoriteiten in de behandeling van zijn asielaanvraag.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 maart 2024.