ECLI:NL:RBDHA:2024:2772
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in asielprocedure
In deze zaak heeft eiser, Abdullah Hussein Saleh Abdulrab Salem, op 5 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft de staatssecretaris op 5 april 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing en heeft op 26 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij geen zitting nodig achtte en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag op 5 oktober 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 5 april 2023. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van asielaanvragen, zoals toegestaan onder artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was.
Aangezien de beslistermijn nu eindigde op 5 januari 2024, was de ingebrekestelling van eiser prematuur. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.