Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Tot slot stelt de staatssecretaris zich op zitting op het standpunt dat het door eiser aangevoerde een nieuwe beroepsgrond is en niet aansluit bij dat wat in de zienswijze en beroepsgronden is aangevoerd. Om die reden is het in strijd met de goede procesorde.
ingeval van ander bewijsdan de gegevens uit het Eurodac systeem. Dat in tegenstelling tot artikel 21, eerste lid, eerste alinea, waarin de uiterste termijn van drie maanden niet gekoppeld is aan het soort bewijs waar het overnameverzoek op is gebaseerd. Een letterlijke lezing van artikel 23, tweede lid, van de Dublinverordening geeft daarom geen uitsluitsel over de vraag die voorligt. Om die reden volgt de rechtbank niet het betoog van de staatssecretaris dat het terugnameverzoek tijdig is ingediend nu het verzoek binnen drie maanden na het verzoek om internationale bescherming is ingediend.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.