ECLI:NL:RBDHA:2024:2694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
NL24.1877, NL24.1878
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ghanese eiser op basis van geloofwaardigheid van homoseksuele geaardheid en zorgvuldigheid van het gehoor

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van een Ghanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft op 9 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 januari 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser stelt dat hij problemen ondervindt in Ghana vanwege zijn homoseksuele geaardheid en een conflict met zijn familie over een stuk grond. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening, dat op 13 februari 2024 is behandeld.

De rechtbank oordeelt dat het gehoor van eiser zorgvuldig is uitgevoerd, ondanks zijn claim dat hij niet goed begreep wat er werd gevraagd. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat zijn gehoor niet correct is verlopen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de homoseksuele geaardheid van eiser niet geloofwaardig heeft geacht, omdat eiser inconsistent en vaag heeft verklaard over zijn gevoelens en relaties. De rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke ervaringen en dat zijn verklaringen over zijn relatie met een andere man onduidelijk zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.1877 (beroep) en NL24.1878 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

(gemachtigde: mr. G. Wischoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Ook wordt uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening dat eiser heeft ingediend.
1.1
Eiser heeft op 9 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 januari 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
1.3
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL24.1877) ingesteld. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening (NL24.1878) te treffen.
1.4
Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 13 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. [naam 1] als waarnemer van de gemachtigde van eiser, K. Mensa als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Ghanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1988. Eiser heeft aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd dat hij in Ghana betrokken is geweest bij een conflict tussen zijn vader en zijn oom over een stuk grond, waarbij ook een vechtpartij tussen eiser enerzijds en zijn oom en diens kinderen anderzijds heeft plaatsgevonden. Ook heeft eiser verklaard problemen te hebben in Ghana vanwege zijn gestelde homoseksuele geaardheid.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen wegens conflict over grond vader;
Homoseksuele geaardheid en de problemen die daaruit voortvloeien.
De identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig geacht. De problemen vanwege het conflict over de grond van eisers vader in 2018 heeft verweerder ook geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen echter niet geloofwaardig geacht. Nu Ghana als veilig land van herkomst te gelden heeft en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege de eenmalige problemen rondom het grondconflict in 2018 nog steeds te vrezen heeft bij terugkeer, heeft verweerder geconcludeerd dat van vluchtelingschap of een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [2] geen sprake is. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Het gehoor is onzorgvuldig uitgevoerd. Omdat geen gebruik gemaakt is van een tolk Farsi en eiser verward raakte door de vraagstelling heeft hij de gestelde vragen niet altijd goed begrepen en hierdoor tegenstrijdige antwoorden gegeven. Verweerder heeft daarbij geen rekening gehouden met zijn referentiekader en het feit dat hij niet gewend is om over zijn gevoelens en ervaringen te praten. Ook is het eiser niet duidelijk of zijn gehoor door een LHBTI-gespecialiseerde medewerker van de IND is afgenomen. Dit is in strijd met WI 2019/17 [3] van de IND. Eiser stelt verder dat zijn geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Hij was eerst biseksueel, maar nu is hij homoseksueel. Eiser kreeg pas rond zijn twintigste meer inzicht in zijn acceptatieproces. Daarnaast communiceerden hij en [naam 2] via Google Translate en lichaamstaal met elkaar en hebben elkaar zo wel degelijk leren kennen. Eiser wilde echter niet te hecht met hem worden, omdat [naam 2] hem niet aan een verblijfsvergunning kon helpen en eiser liefdesverdriet wilde voorkomen. Verweerder heeft verder ten onrechte tegengeworpen dat eiser weinig kennis heeft van de LHBTI-gemeenschap. Eiser heeft zich niet verdiept in de LHBTI-gemeenschap in Ghana, omdat hij hierdoor gevaar zou lopen. In Nederland heeft eiser zich niet in de LHBTI-gemeenschap verdiept, omdat homoseksualiteit hier geaccepteerd wordt en hij er daarom de noodzaak niet van inzag. Tot slot heeft eiser ter zitting nog medische stukken overgelegd, ter onderbouwing van zijn homoseksuele geaardheid.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In beroep zijn geen gronden aangevoerd tegen de beoordeling van het tweede relevante element, de problemen wegens het conflict over de grond van eisers vader in 2018. Partijen twisten in beroep enkel over de vraag of het gehoor zorgvuldig heeft plaatsgevonden en over de geloofwaardigheid van eiser zijn gestelde homoseksuele geaardheid. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Zorgvuldigheid gehoor
6. De rechtbank is niet gebleken van een onzorgvuldig gehoor. De rechtbank stelt vast dat eiser is gehoord door een niet-register tolk in de Fanti taal, omdat er geen registertolk beschikbaar was. Eiser heeft tijdens het gehoor niet aangegeven dat hij de tolk niet goed begreep of niet goed kon verstaan, terwijl uit het verslag van het gehoor blijkt dat meerdere keren gecheckt is of hij de tolk goed kon verstaan en of hij het wilde aangeven als dat niet het geval was. Ook heeft eiser de mogelijkheid gehad correcties en aanvullingen in te brengen en heeft dit ook gedaan, maar daarbij niets over de tolk of gebreken tijdens het gehoor naar voren gebracht. Ook in de zienswijze heeft eiser hier niets over gesteld. Niet valt daarom in te zien waarom eiser pas in beroep aangeeft dat hij een tolk Farsi wenste, een taal die bovendien in Iran en niet in Ghana wordt gesproken. Ook heeft eiser niet kunnen uitleggen waarom het nader gehoor in strijd met WI 2019/17 is uitgevoerd. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat wel degelijk contact met een LHBTI-coördinator heeft plaatsgevonden en de rechtbank ziet geen reden hieraan te twijfelen. Eiser heeft ook niet geconcretiseerd waaruit blijkt dat verweerder geen rekening heeft gehouden met zijn referentiekader en persoonlijke achtergrond.
Geloofwaardigheid homoseksuele geaardheid.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser heeft kunnen tegenwerpen dat hij wisselend, vaag en ongerijmd heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid. Verweerder heeft mogen tegenwerpen dat eiser eerst meerdere malen heeft bevestigd dat hij enkel op mannen valt, maar later in het nader gehoor heeft hij aangegeven dat hij ook op vrouwen valt. Eiser is meermaals gevraagd deze wisselende verklaringen uit te leggen, maar heeft dit niet kunnen verduidelijken. Dat eiser in de zienswijze en in beroep aanvoert dat hij vroeger biseksueel was maar de laatste jaren uitsluitend relaties heeft gehad met mannen maakt dit niet anders, omdat niet valt in te zien waarom hij dit dan niet tijdens het gehoor heeft kunnen uitleggen. Ook heeft verweerder ongerijmd en vaag mogen vinden dat eiser de seks met zijn buurman op 9-jarige leeftijd normaal vond, zeker nu volgens eiser in Ghana negatief tegen homoseksualiteit wordt aangekeken.
7.1
Verweerder heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat eiser geen inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke gevoelens voor mannen en dat zijn verklaringen algemeen en oppervlakkig van aard zijn. Van eiser mag verwacht worden dat hij meer kan verklaren over zijn gedachten en gevoelens toen hij er achter kwam dat hij naast vrouwen ook op mannen valt in een land waar over het algemeen homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd.
Verweerder heeft eiser ook kunnen tegenwerpen dat hij enerzijds heeft verklaard dat hij op het moment dat hij zich realiseerde dat hij op mannen viel, hier meteen vrede mee had, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij een periode had dat hij met zijn gevoelens worstelde en dat hij tot op heden met die gevoelens worstelt.
7.2
Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat eiser ongerijmd en oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [naam 2]. Van eiser mag verwacht worden dat hij over essentiële aspecten van deze relatie helder en eenduidig kan verklaren. Verweerder heeft eiser mogen tegenwerpen dat hij geen inzicht heeft kunnen bieden over het ontstaan van de relatie met [naam 2]. Zo heeft verweerder ongerijmd mogen achten dat eiser en [naam 2] tijdens meer dan twintig autoritten gesprekken voerden over mannen, vrouwen, eigenlijk alles, maar dat eiser ook heeft verklaard dat zij niet van elkaar wisten dat zij allebei op mannen vallen. Ook valt niet in te zien dat eiser de achternaam en de leeftijd van [naam 2] en de naam van zijn moeder niet kent, terwijl eiser stelt dat hij een jaar een relatie met [naam 2] heeft gehad en in die periode zijn moeder vaak heeft ontmoet. Daarbij komt dat eiser tijdens het gehoor heeft verklaard dat hij de achternaam van [naam 2] is vergeten. [4] Dat hij in de zienswijze vervolgens heeft aangegeven er geen behoefte aan te hebben om meer over hem te weten, omdat hij weet dat de relatie slechts tijdelijk is en in beroep heeft gesteld dat hij geen liefdesverdriet wilde hebben, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verder heeft verweerder mogen tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de wijze waarop zij uitkwamen voor de relatie. Eiser heeft namelijk enerzijds verklaard dat hij in het geheim een relatie hadden omdat eiser vreesde voor andere Ghanezen en omdat niet iedereen wist dat [naam 2] homoseksueel is, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat zij zich in het openbaar als stel gedroegen, hand in hand liepen en genegenheid naar elkaar toonden. [5] Over de in beroep overgelegde foto’s van eiser en [naam 2] heeft verweerder zich ter zitting op het standpunt kunnen stellen dat deze geen liefdesrelatie kunnen aantonen. Zeker nu eiser in beroep heeft aangegeven dat hij niet in zijn eigen taal, maar via Google Translate met [naam 2] communiceerde, mag verwacht worden dat hij meer kan verklaren over zijn beleving en de invulling van zijn relatie met [naam 2].
7.3
Verweerder heeft eiser ook kunnen tegenwerpen dat hij weinig tot geen kennis heeft over de LHBTI-gemeenschap in Nederland en Ghana. De rechtbank overweegt in dit verband dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moet maken en een kennisgebrek op dit punt dus wel degelijk mag meewegen in de eindconclusie, zeker nu eiser ook op andere aspecten van de beoordeling van het LHBTI-asielmotief vaag, wisselend en ongerijmd heeft verklaard. Verweerder heeft eiser daarbij mogen tegenwerpen dat hij al drie jaar in Nederland verblijft en dat daarom niet valt in te zien waarom hij hier niet meer over kan verklaren. Dat eiser hier geen behoefte aan had, betekent niet dat verweerder het niet in de beoordeling mag betrekken. Ten slotte heeft verweerder eiser mogen tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over de problemen die hij heeft ervaren vanwege zijn geaardheid. Zo heeft eiser eerst verklaard dat zijn vader van zijn geaardheid afwist omdat hij hem had gezien op een trouwerij, terwijl hij later heeft verklaard dat zijn vader niet van zijn geaardheid afwist, maar dat hij eiser had zien lopen met jongens en hierdoor heeft gedacht dat hij misschien ook homoseksueel is. [6]
7.4
Over de door eiser ter zitting overgelegde medische stukken overweegt de rechtbank dat deze het oordeel niet anders maken. In lijn met WI 2019/17 en vaste jurisprudentie [7] van de Afdeling betrekt verweerder medisch onderzoek ter onderbouwing van de seksuele geaardheid namelijk niet in de beoordeling.
7.5
Alles bij elkaar in samenhang bezien heeft verweerder kunnen concluderen dat eiser zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook het terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar blijven in stand.
9. Omdat op het beroep is beslist, bestaat geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom afwijzen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
4.Pagina 24 van het nader gehoor.
5.Pagina 25-27 van het nader gehoor.
6.Pagina 16-17 en pagina 34 van het nader gehoor.
7.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2170, rechtsoverweging 6.4.