ECLI:NL:RBDHA:2024:2675
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Marokkaanse eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 februari 2024, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 12 juli 2023 een opvolgende aanvraag indiende, werd geconfronteerd met een niet-ontvankelijk verklaring door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 en de relevante juridische bepalingen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat er geen nieuwe relevante elementen zijn aangevoerd door de eiser. De rechtbank concludeert dat de detentie van de eiser door de Marokkaanse geheime dienst, die niet eerder in de asielprocedures is behandeld, als nieuw element moet worden aangemerkt. Echter, ondanks het gegronde beroep, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat de staatssecretaris in beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom de nieuwe elementen niet relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag. De rechtbank kent de eiser een proceskostenvergoeding toe van € 1.750,-.