6.5.De rechtbank stelt vast dat de Jw, anders dan de Wet maatschappelijke ondersteuning, niet voorziet in een aanvraagprocedure die afwijkt van de hierover in de Awb opgenomen bepalingen. Artikel 7 van de Verordening mist daarom naar het oordeel van de rechtbank wegens strijd met artikel 4:13 van de Awb verbindende kracht en dit artikel van de Verordening dient daarom onverbindend te worden verklaard. Dit betekent dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat enkel het ondertekende ondersteuningsplan als aanvraag kan worden aangemerkt.
Kan de mondelinge aanmelding worden aangemerkt als aanvraag?
7. Niet ter discussie staat dat de partner van eiser op 9 november 2021 bij Voor-ieder-1 telefonisch heeft verzocht om een pgb voor therapie voor haar dochter. Bij deze aanmelding is, blijkens het rapport dat van dat gesprek is gemaakt, een korte omschrijving gegeven van de hulpvraag. Verweerder heeft de datum van 9 november 2021 ook opgenomen in zijn dossier in de “tijdlijn aanvraag PGB YvS” als zijnde datum aanmelding bij Voor-Ieder-1. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanmelding onder deze omstandigheden aan te merken als aanvraag. Het standpunt van verweerder ter zitting dat geen sprake is van een aanvraag op 9 november 2021, omdat de aanmelding niet schriftelijk is gedaan, volgt de rechtbank niet. Weliswaar is in artikel 4:1 van de Awb bepaald dat een aanvraag schriftelijk wordt gedaan, maar artikel 1:3, derde lid, van de Awb kent niet het constitutieve vereiste dat een verzoek schriftelijk moet worden ingediend.Bovendien blijkt uit het dossier dat de aanmelding van 9 november 2021 door Voor-ieder-1 is aanvaard en in behandeling is genomen. Eiser of zijn partner zijn er niet op gewezen dat de aanmelding schriftelijk gedaan moest worden en zij zijn evenmin conform artikel 4:5, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid gesteld dit alsnog te doen. Naar het oordeel van de rechtbank kan eiser dan ook niet achteraf in de beroepsprocedure worden tegengeworpen dat de aanvraag niet schriftelijk is gedaan. Gelet hierop moet de mondelinge aanmelding van 9 november 2021 worden aangemerkt als aanvraag.
Wat is de ingangsdatum van de jeugdhulpvoorzieningen?
8. De rechtbank stelt vast dat de gevraagde jeugdhulpvoorzieningen in dit geval noodzakelijk waren en ook zijn verstrekt. Niet valt in te zien waarom deze voorzieningen niet verstrekt konden worden met ingang van de aanvraagdatum van 9 november 2021. Het enkele feit dat verweerder, zoals hij ter zitting heeft betoogd, acht weken de tijd heeft om op de aanvraag te beslissen is daarvoor onvoldoende.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit ten aanzien van de ingangsdatum geen stand kan houden en dat dit besluit in zoverre moet worden vernietigd. Het beroep is gegrond. Verweerder moet een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit binnen 12 weken doen.
10. Omdat het bestreden besluit gelet op het voorgaande geen stand houdt, behoeft eisers verzoek aan de rechtbank om uitspraak te doen over de gevolgen van het niet beslissen door verweerder binnen de beslistermijn en over de verplichtingen die verweerder heeft bij het afhandelen van het bezwaar en dat hij daarbij te kort is geschoten, geen bespreking meer.
11. Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. De proceskosten bestaan uit eisers reiskosten per openbaar vervoer van zijn woonplaats naar de rechtbank en terug, een bedrag van € 15,40.