ECLI:NL:RBDHA:2024:255

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
NL23.6806
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.L.M. Steinebach - de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor Turkse onderdaan op basis van associatierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel 'familie en gezin' beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 13 mei 2022 afgewezen, en na bezwaar bleef deze afwijzing in stand bij het besluit van 4 maart 2023. Eiseres, een Turkse nationaliteit houdende vrouw, heeft zich niet laten vertegenwoordigen op de zitting van 4 december 2023, terwijl de staatssecretaris zich door zijn gemachtigde liet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres, die betoogde dat zij in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste op basis van het arrest Demir van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Eiseres stelde dat haar echtgenoot, referent, als werknemer onder de werkingssfeer van het Turkse associatierecht valt. De rechtbank concludeert echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat referent een arbeidsverleden als werknemer in loondienst heeft gehad, en dat hij sinds 1992 een Wajong-uitkering ontvangt. Hierdoor kan eiseres geen beroep doen op de regeling voor vrijstelling van het mvv-vereiste.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6806

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. I. Özkara),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om het verlenen van een verblijfsvergunning regulier met verblijfsdoel ‘familie en gezin’.
1.1
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 13 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 maart 2023 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2023 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om het verlenen van een verblijfsvergunning regulier. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleidende opmerkingen en standpunt van de staatssecretaris
Eiseres heeft de Turkse nationaliteit. Zij beoogt verblijf bij haar echtgenoot, [naam] (referent). De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet beschikt over een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv). Eiseres komt volgens de staatssecretaris niet in aanmerking voor vrijstelling van het mvv-vereiste.
Geschil
In het algemeen kan een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wegens het ontbreken van een mvv worden afgewezen. [1] Voor Turkse onderdanen die onder de werkingssfeer van het Turkse associatierecht vallen kon een dergelijke aanvraag ten tijde van het bestreden besluit niet enkel worden afgewezen wegens het ontbreken van een mvv indien aan alle overige toelatingsvoorwaarden was voldaan. Dit volgt uit het arrest Demir van het Hof van Justitie [2] en de daarop gebaseerde rechtspraak van de Afdeling [3] .
In deze zaak is in geschil of eiseres onder de werkingssfeer van het Turks associatierecht valt.
Heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat referent kan worden aangemerkt als werknemer?
5. Eiseres betoogt dat zij, gelet op het arrest Demir, in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Zij valt onder de werkingssfeer van het Turkse associatierecht, omdat referent kan worden aangemerkt als werknemer. Het feit dat referent op dit moment een uitkering ontvangt en geen arbeid in loondienst verricht doet namelijk niet af aan het feit dat hij in het verleden rechten heeft opgebouwd als Turkse werknemer. Deze rechten gaan niet zomaar verloren. [4] Een Turkse werknemer verliest zijn opgebouwde rechten pas als hij objectief gezien geen enkele kans meer maakt op re-integratie tot de arbeidsmarkt. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt aangenomen dat de arbeidsmarkt definitief is verlaten als een Turkse werknemer de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, blijvend volledig arbeidsongeschikt is geworden of wanneer hij anderszins objectief gezien geen enkele kans maakt op re-integratie op de arbeidsmarkt. [5] Geen van de voorgenoemde situaties is op referent van toepassing. Referent kan er altijd voor kiezen om weer aan het werk te gaan.
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres gelijk heeft als het gaat om het niet verloren gaan van de rechten van de Turkse werknemer als deze onvrijwillig en/of tijdelijk werkloos is. Eiseres heeft echter op geen enkele wijze onderbouwd dat referent een arbeidsverleden als werknemer in loondienst heeft gehad. Bovendien is door de staatssecretaris een uittreksel uit Suwinet overgelegd waaruit blijkt dat referent sinds 1992 een Wajong-uitkering [6] ontvangt. Eiseres heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat referent werknemer is geweest en kan geen beroep doen op de eerdergenoemde regeling.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres om een verblijfsvergunning regulier terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach - de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dat volgt uit artikel 16, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.HvJ EU 7 november 2013, ECLI:EU:C:2013:725.
3.ABRvS 30 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1621. Zie ook IND-Werkinstructie nr. 2023/1, p. 46.
4.Dit volgt uit artikel 6, tweede lid, van het Besluit nr. 1/80 betreffende de ontwikkeling van de associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije (Besluit nr. 1/80).
5.HvJEU 6 juni 1995, ECLI:EU:C:1995:168 (
6.Voor 1 januari 1998: AAW-uitkering.