ECLI:NL:RBDHA:2024:2521

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
NL24.2084
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 18 januari 2024, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.

De rechtbank overwoog dat de eiser zijn asielaanvraag had ingediend na zijn binnenkomst in Europa via Spanje, waar hij vingerafdrukken had afgegeven onder omstandigheden die hij als onrechtmatig beschouwde. Hij voerde aan dat de opvangsituatie in Spanje zeer beperkt was en dat hij vreesde voor zijn veiligheid en medische behandeling daar. De rechtbank stelde vast dat de Spaanse autoriteiten op basis van de Eurodac-verordening verplicht zijn om asielzoekers te registreren en dat het aan de eiser was om eventuele klachten over de Spaanse autoriteiten daar te deponeren.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen reden was om aan te nemen dat de eiser in Spanje in een onacceptabele situatie zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, met mr. J. de Winter als griffier, en werd openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2084

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1994 en de Guinese nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Dublinverordening [2] is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eiser stelt dat, toen hij via Spanje Europa is ingereisd, zijn vingerafdrukken onder valse voorwendselen zijn afgenomen. Hem is verteld dat deze nodig waren voor de wettelijk verplichte registratie, niet voor de registratie van een asielaanvraag. Ook heeft hij geen reguliere opvang gekregen in Spanje. Eiser verwijst naar het AIDA rapport over 2022 (verschenen april 2023) en stelt dat de opvangsituatie zeer beperkt is en Dublinclaimanten regelmatig niet in staat zijn zich in de asielprocedure te voegen. Verder vreest hij voor de Arabieren in Spanje en het uitblijven van eventueel benodigde medische behandeling.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Spanje is op grond van de Eurodac-verordening verplicht om illegale vreemdelingen die het grondgebied van de lidstaten binnenkomen te registreren. Voor zover eiser van mening is dat de Spaanse autoriteiten onrechtmatig hebben gehandeld, of hem verkeerd of onjuist geïnformeerd hebben over de gevolgen van het afgeven van vingerafdrukken, ligt het op zijn weg om hierover te klagen bij de Spaanse autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten voor hem onmogelijk of bij voorbaat zinloos is.
5. Verweerder gaat er dan ook terecht van uit dat Spanje in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat daar in zijn geval niet van kan worden uitgegaan.
6. De Spaanse autoriteiten hebben met het claimakkoord uitdrukkelijk toegezegd het asielverzoek van eiser te behandelen en zijn daarbij gebonden aan de Europese asielrichtlijnen, waaronder de Opvangrichtlijn. De Afdeling [3] heeft recent geoordeeld dat verweerder ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan. [4] De Afdeling heeft daarbij geoordeeld dat het rapport van AIDA waarop eiser zich beroept geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie voor Dublinclaimanten in Spanje dan die volgt uit de landeninformatie waarover eerder is geoordeeld. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding anders te oordelen. Weliswaar blijkt uit het door eiser aangehaalde rapport dat de situatie in Spanje voor verbetering vatbaar is, er is echter geen reden om op voorhand aan te nemen dat eiser na overdracht aan Spanje terecht zal komen in een situatie die de hoge drempel van zwaarwegendheid, zoals bedoeld in het arrest Jawo [5] , bereikt. Mocht eiser problemen ondervinden bij het verkrijgen van opvang of toegang tot de asielprocedure, dient hij daarover te klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat dit voor eiser onmogelijk of bij voorbaat zinloos is.
7. Daargelaten dat eiser zijn eventuele medische problemen niet heeft onderbouwd, geldt dat er geen aanwijzingen zijn dat Nederland het meest geschikte land is om eiser te behandelen. Spanje heeft dezelfde medische voorzieningen als Nederland en niet is gebleken dat zij eiser geen medische hulp kunnen bieden.
8. Verweerder heeft dan ook in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen aanleiding hoeven zien om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening (onverplicht) aan zich te trekken.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening nr. (EU) 604/2013.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 27 juli 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:2880), 16 augustus 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3116) en 13 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4195.
5.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218).