Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 18 januari 2024, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de eiser zijn asielaanvraag had ingediend na zijn binnenkomst in Europa via Spanje, waar hij vingerafdrukken had afgegeven onder omstandigheden die hij als onrechtmatig beschouwde. Hij voerde aan dat de opvangsituatie in Spanje zeer beperkt was en dat hij vreesde voor zijn veiligheid en medische behandeling daar. De rechtbank stelde vast dat de Spaanse autoriteiten op basis van de Eurodac-verordening verplicht zijn om asielzoekers te registreren en dat het aan de eiser was om eventuele klachten over de Spaanse autoriteiten daar te deponeren.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen reden was om aan te nemen dat de eiser in Spanje in een onacceptabele situatie zou komen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, met mr. J. de Winter als griffier, en werd openbaar gemaakt.