ECLI:NL:RBDHA:2024:2362
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep van een vreemdeling die onbekend is vertrokken
Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, was niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft aangegeven geen kennis te hebben van de verblijfplaats van de vreemdeling, ondanks dat zij telefonisch contact heeft gehad via een familielid dat voor hem tolkte. De rechtbank oordeelt dat, gezien de omstandigheden, de vreemdeling kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. Hierdoor is er geen procesbelang meer en verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Tevens wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat deze niet meer nodig is na de beslissing op het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.