ECLI:NL:RBDHA:2024:2327

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
22/1073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van zorgscore voor kind met medische aandoeningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.N. Volwerk, en de Sociale Verzekeringsbank, vertegenwoordigd door mr. J.Y. van de Berg. Eiseres had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die lijdt aan verschillende medische aandoeningen, waaronder epilepsie en een hartafwijking. De aanvraag werd door de Sociale Verzekeringsbank afgewezen op basis van een medisch advies van het Centrum Indicatie Zorg (CIZ), waarin werd gesteld dat de dochter van eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor intensieve zorg zoals gedefinieerd in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 4 april 2023 behandeld. De rechtbank concludeert dat de zorgscore van de dochter van eiseres op de peildatum onvoldoende was om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag door de Sociale Verzekeringsbank terecht was, omdat er niet voldaan werd aan de vereiste zorgscore van minimaal drie punten. De rechtbank heeft de zorgvuldigheid van het CIZ-advies bevestigd en oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1073

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.N. Volwerk),
en

Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. J.Y. van de Berg).

Inleiding

In het besluit van 5 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam] ([naam]) met ingang van het eerste kwartaal van 2021 afgewezen.
In het besluit van 22 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2023 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. [naam] is geboren op [geboortedag] 2009. Zij is gediagnosticeerd met structurele epilepsie, hypoplastisch linkerhartsyndroom en aandacht- en concentratieproblemen.
2. Verweerder heeft met het primaire besluit de aanvraag afgewezen. Aan dit besluit is het medisch advies van het Centrum Indicatie zorg (CIZ) van 29 april 2021 ten grondslag gelegd. Volgens verweerder heeft [naam] geen intensieve zorg als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) nodig en wordt daarom niet voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Er is geen score toegekend.
3. Na heroverweging in bezwaar is de zorgscore van [naam] op de peildatum 15 november 2021 vastgesteld op 1 punt, terwijl voor haar op die datum gezien haar leeftijd een minimale zorgscore van 3 punten is vereist. In dit geval is in het CIZ-advies enkel op het onderdeel ‘eten en drinken’ een score toegekend, met als toelichting dat [naam] continue aansporing nodig heeft tijdens de maaltijd in verband met een dieet.

Het beoordelingskader

4. Voor de relevante wet- en regelgeving verwijst de rechtbank naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

Het oordeel van de rechtbank

5. Dat [naam] als gevolg van haar ziekte beperkt is in haar dagelijks functioneren en dat de verzorging en oppassing door eiseres hierdoor wordt verzwaard, is niet in geschil. Dit brengt echter niet mee dat [naam] daarom is aangewezen op intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW. Daarvoor is vereist dat er op minimaal 3 functies sprake is van een zware zorgbehoefte die daarom per item tot toekenning van een punt leidt, waarbij het Beoordelingskader in beginsel leidend is. Voor [naam] is dat volgens het CIZ maar bij één functie het geval, namelijk eten en drinken. Dat is niet voldoende. De rechtbank moet in deze procedure beoordelen of verweerder het medisch advies van het CIZ aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen, binnen de grenzen van wat eiseres daartegen heeft aangevoerd.
Zorgvuldigheid van het advies
6.1.
Het CIZ-advies is een deskundigenadvies. Volgens vaste rechtspraak mag verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
6.2.
De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar stelling dat het onderzoek onzorgvuldig is. In de primaire fase heeft de medisch adviseur van het CIZ op 29 april 2021 een advies opgesteld. Hierbij heeft het CIZ kennis genomen van het door eiseres ingevulde vragenformulier en de beschikbare medische informatie, met name het ontwikkelingsperspectief plan opgesteld door de Mytylschool [schoolinstituut] van juni 2020. In de bezwaarfase heeft de medisch adviseur van het CIZ op 15 november 2021 een nader advies opgesteld. Hierbij heeft het CIZ het bezwaarschrift, het door eiseres ingevulde vragenformulier en de beschikbare medische informatie, met name het ontwikkelingsperspectief plan opgesteld door de Mytylschool [schoolinstituut] van juni 2020, de telefonische toelichting van maatschappelijk werkster Calia van Basalt Revalidatie van 11 augustus 2021, het neuropsychologisch onderzoek uitgevoerd door orthopedagoog Bronsgeest van Basalt Revalidatie van maart 2021, de brief van kinderdiëtiste Blok van Basalt Revalidatie van 7 september 2021, brieven van kindercardioloog Rozendaal van het Leids Universitair Medisch Centrum, het medische advies van 3 november 2021 en het medische advies van 6 juli 2022 betrokken. De informatie die is betrokken bij het onderzoek acht de rechtbank voldoende compleet, actueel en relevant. De medisch adviseur van het CIZ heeft op verzoek van verweerder op 15 september 2022 aanvullend gerapporteerd, waarin hij uitgebreid ingaat op de beroepsgronden en de aangeleverde medische informatie en gemotiveerd aangeeft dat er geen reden is om tot een ander advies te komen. Tenslotte heeft de medisch adviseur in zijn nader advies van 9 augustus 2023 gemotiveerd aangegeven dat de ter zitting overgelegde medische verklaring van revalidatiearts Van Wageningen van 28 maart 2023 en de aanvullende beroepsgronden evenmin aanleiding geven om tot een ander advies te komen. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het advies van het CIZ niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Eiseres heeft ook niet onderbouwd welke stukken er nog zouden ontbreken.
Lichaamshygiëne
7.1.
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er een zorgscore wordt toegekend wanneer er bij de volgende handelingen volledige hulp nodig is of bij (vrijwel) alle handelingen aanwijzingen nodig zijn en bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk is:
- wassen en douchen;
- afdrogen;
- haren wassen;
- aan- en uitkleden;
- tanden poetsen.
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de gemotiveerde conclusie van de medisch adviseur van het CIZ, dat er volledige hulp/overname nodig is bij alle handelingen en dat de noodzaak van permanent toezicht op grond van de voorhanden medische informatie niet kan worden onderbouwd. De stelling van eiseres dat dit wel het geval is kan ook niet uit de overgelegde medische informatie worden afgeleid. Uit het aanwezige neuropsychologische onderzoek blijkt ook niet dat er constant toezicht nodig is. Voor deze functie is dan ook op goede gronden geen score toegekend.
Zindelijkheid
8.1.
Eiseres stelt bij de functie ‘lichaamshygiëne’ dat [naam] een luier draagt omdat ze vaak niet op tijd bij het toilet kan komen en dat zij zich na afloop ook niet goed wast. De rechtbank vat dit op als een argument om een score toe te kennen voor de functie ‘zindelijkheid’ en zal dit dan ook zo beoordelen.
8.2.
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er een score wordt toegekend wanneer er sprake is van overdag en ’s nachts niet zindelijk zijn of dat er veel hulp nodig is bij de toiletgang, namelijk dat er iemand continue aanwezig is of hulp moet bieden bij een deel van de handelingen.
8.3.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te twijfelen aan het advies van de medisch adviseur van het CIZ, dat er bij [naam] weliswaar sprake is van urineverlies waarbij zo nu en dan ongelukjes kunnen gebeuren, maar dat [naam] wel zindelijk kan worden geacht wat betreft de ontlasting. Dit maakt niet dat [naam] voldoet aan de criteria voor een zorgscore op de functie.
Mobiliteit
9.1.
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er voor deze functie een score wordt toegekend wanneer er sprake is van minstens één van deze situaties:
- niet kunnen lopen, zich kruipend of schuivend verplaatsen;
- rolstoelafhankelijk zijn of hulp nodig hebben bij transfers en/of voortbewegen;
- slechts kunnen lopen met voortdurende hulp en ondersteuning van een begeleider;
- buitenshuis vanwege ernstige energetische beperkingen altijd een rolstoel nodig hebben die wordt voortbewogen door een begeleider.
9.2.
De rechtbank ziet ook op dit onderdeel geen aanleiding om te twijfelen aan het advies van de medisch adviseur van het CIZ. Er is op basis van de beschikbare gegevens vastgesteld dat [naam] snel vermoeid raakt, hierdoor kan zij te voet of te fiets geen lange afstanden afleggen. Echter, de medisch adviseur heeft toereikend gemotiveerd dat dit niet kan worden vertaald in een score voor deze functie, nu zij geen constante begeleiding nodig heeft bij het bewegen of zich niet kan bewegen. Dat er, zoals eiseres stelt, af en toe gebruik wordt gemaakt van een buggy maakt dit niet anders.
Gedrag
10.1
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er voor deze functie een score wordt toegekend wanneer er sprake is van noodzakelijkheid van permanent toezicht in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties.
10.2.
Ook op dit onderdeel heeft de medisch adviseur van het CIZ genoegzaam gemotiveerd dat er op het item ‘gedrag’ geen score kan worden toegekend. Daarbij heeft hij rekening gehouden met het feit dat [naam] op school soms boos gedrag kan vertonen en opstandig kan zijn thuis. Er is volgens de medisch adviseur echter niet gebleken dat er bij [naam] sprake is van een gedragsstoornis waarbij de gehele dag permanent toezicht noodzakelijk is. Dat zij hierdoor soms eerder van school moet worden opgehaald maakt het oordeel niet anders. Dit kan zich dus niet vertalen in een score. Hetgeen eiseres hiertegen heeft ingebracht geeft geen aanleiding om het gemotiveerd advies van de medisch adviseur niet te volgen.
Alleen thuis zijn
11.1.
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er voor deze functie een score wordt toegekend wanneer het niet mogelijk is om langer dan 30 minuten alleen thuis te zijn als gevolg van ziekte of stoornis.
11.2.
De medisch adviseur van het CIZ concludeert op basis van de voorhanden medische gegevens dat het aannemelijk is dat [naam] met inachtneming van haar aandoeningen langer dan 30 minuten alleen thuis kan blijven. Uit de gegevens van de psycholoog blijkt niet dat zij zodanig vergeetachtig of angstig is dat dit niet mogelijk zou zijn. Ook vanuit de neurologische problematiek blijkt uit de voorhanden medische informatie niet dat zij niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan blijven, aldus de medisch adviseur. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres heeft aangevoerd en de door haar ingebrachte medische informatie geen reden om aan de juistheid van het advies van de medisch adviseur te twijfelen. Ook op dit onderdeel is derhalve op goede gronden geen score toegekend.
Begeleiding buitenshuis
12.1.
In het Beoordelingskader staat vermeld dat er voor deze functie een score wordt toegekend wanneer het als gevolg van ziekte of stoornis:
- niet mogelijk is om alleen naar buiten te gaan;
- slechts in een ‘afgesloten’ tuin kan spelen;
- slechts buiten kan spelen omdat de woonomgeving en sociale situatie zich ertoe lenen en er toezicht vanuit huis mogelijk is of in het directe (en voortdurende) zicht.
12.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan het advies van de medisch adviseur van het CIZ. Eiseres stelt dat [naam] angstgevoelens heeft, niet verkeersveilig is en regiovervoer heeft. Uit de medische informatie blijkt dat [naam] zich weliswaar door een verminderd inspanningsvermogen, concentratie en korte termijn geheugen regelmatig moet rusten en zich niet teveel kan inspannen buitenshuis. Echter, de medisch adviseur heeft afdoende gemotiveerd dat er geen medische onderbouwing aanwezig is die erop wijst dat [naam] om medische redenen niet in de directe woonomgeving of op een afgesproken plaats buiten zou kunnen spelen met controle of bepaalde kijkmomenten. Dit betekent dat verweerder in navolging van de medisch adviseur op goede gronden heeft aangenomen dat [naam] niet voldoet aan de criteria voor een score op dit onderdeel.

Conclusie en gevolgen

13. Hetgeen de rechtbank onder punt 5 tot en met 12.2 heeft overwogen, leidt tot de conclusie dat [naam] op één functie scoort, terwijl er vanwege haar leeftijd een minimale zorgscore op drie items vereist is. Eiseres is daarom door verweerder terecht niet in aanmerking gebracht voor dubbele kinderbijslag.
14. De rechtbank merkt nog wel op dat zij begrip heeft voor de moeilijke situatie waar eiseres en [naam] zich in bevinden. Zij trekt ook niet in twijfel dat [naam] verzorging nodig heeft. Dit betekent echter nog niet automatisch dat er sprake is van intensieve zorg zoals bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Akw.
15. Verweerder heeft het verzoek van eiseres om met ingang van het eerste kwartaal van 2021 in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam] terecht afgewezen. Daarom is het beroep ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van S.R. Veili, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Algemene Kinderbijslag Wat (AKW)
In artikel 7a, eerste lid, is bepaald dat een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar of ouder is, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht heeft op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, als het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg. Die maatregel van bestuur is het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
Besluit Uitvoering Kinderbijslag (BUK)
In artikel 11, eerste lid, is bepaald dat van intensieve zorg, als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW, sprake is als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
In artikel 12, eerste lid, wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ.
In artikel 12, tweede lid, is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd. Die ministeriële regeling is de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling)
In artikel 1 is bepaald dat, voor zover van belang, in deze regeling onder advies wordt verstaan een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het BUK.
In artikel 2, eerste lid, is bepaald dat de Svb kan vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, als het advies positief luidt.
In artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, staat dat het advies positief luidt als het kind blijkens de beoordeling van het CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, aanhef, is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden/handreikingen. De items a tot en met e vallen onder verzorging en f tot en met j onder oppassing.
In het tweede en derde lid, staat dat als het CIZ oordeelt dat sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dat item een punt toekent. Een kind behoeft intensieve zorg als hiervoor bedoeld, als het kind:
- 3-5 jaar is en het CIZ minimaal 5 punten toekent;
- 6-9 jaar is en het CIZ minimaal 4 punten toekent;
- 10-17 jaar is en het CIZ minimaal 3 punten toekent.
Het CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerst lid, uitgewerkt wanneer al dan niet een punt wordt toegekend. Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [1]

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029 en van 10 april 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1292.