ECLI:NL:RBDHA:2024:23094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL 23.32454
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Colombiaanse eisers afgewezen; rechtbank oordeelt dat problemen met bende en sociaal leiderschap onvoldoende zijn onderbouwd

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een Colombiaanse moeder en haar minderjarige kinderen, tegen de afwijzing van hun asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben op 5 december 2021 een aanvraag ingediend, die op 18 september 2023 door verweerder als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 1 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde elementen van het asielrelaas ongeloofwaardig zijn geacht, met name de problemen met een bende en de beschieting van hun huis. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt het besluit van verweerder. De rechtbank draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens worden de proceskosten van eisers vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.32454
[V-Nummers]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1992, eiseres
mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige 1] ,
geboren op [geboortedatum 2] 2010,
en

[minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum 3] 2014,
allen van Colombiaanse nationaliteit,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. S. Oukil),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. R. Mustafa).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eisers. Zij hebben op 5 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 18 september 2023 deze aanvraag in de Verlengde Asielprocedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eisers, J.M. van Schaick als tolk in de Spaanse taal en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of verweerder de asielaanvraag van eisers op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers. Eerst zal de rechtbank beoordelen of verweerder op juiste gronden bepaalde elementen van het asielrelaas ongeloofwaardig heeft gevonden. Vervolgens zal de rechtbank ingaan op het betoog van eiseres dat zij aangemerkt moet worden als sociaal leider.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond
4. Eisers hebben op 4 december 2021 Colombia verlaten. Zij zijn met het vliegtuig op 5 december 2021 in Nederland aangekomen en hebben toen ook een asielaanvraag gedaan. Deze asielaanvraag is op 20 oktober 2022 verwezen naar de Verlengde Asielprocedure. Deze aanvraag is bij besluit van 18 september 2023 afgewezen als ongegrond.
Asielrelaas
5. Eiseres heeft het volgende aan haar asielrelaas ten grondslag gelegd. Zij werkte in Colombia met drugsverslaafde jongeren voor twee organisaties, [organisatie 1] en [organisatie 2] . Een jongere ( [naam 1] ) heeft eiseres tweemaal verteld over een aanslag waar hij bij betrokken was in de naam van zijn groepering, [groeperingsnaam] . De eerste aanslag was op een ambtenaar, de tweede op de moeders van twee jongeren van haar werk. Eiseres heeft ervoor gezorgd dat de moeders werden verplaatst waardoor de aanslag is mislukt. [naam 1] wist dit en heeft haar vervolgens bedreigd met een pistool. Eisers zijn toen ondergedoken. Toen zij hun spullen gingen halen uit het huis voor de vlucht naar Nederland werd er op het huis van eiseres geschoten. Eiseres heeft vervolgens van de beschieting aangifte gedaan. Bij terugkeer naar Colombia vrezen eisers voor hun leven.
Besluitvorming
6.1.
Verweerder heeft de volgende relevante elementen onderscheiden:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Werkzaamheden voor [organisatie 1] en [organisatie 2] ;
3. Problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] ; en,
4. Beschieting huis door [naam 1] / [groeperingsnaam]
6.2.
Verweerder acht de eerste twee elementen geloofwaardig, maar heeft elementen 3 en 4 ongeloofwaardig geacht. Verweerder acht de problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] en de beschieting van het huis door [naam 1] / [groeperingsnaam] ongeloofwaardig, omdat de verklaringen van eiseres hierover gebaseerd zijn op vermoedens. Daarnaast meent verweerder dat de verklaringen van eiseres in het gehoor tegenstrijdig zijn met de inhoud van de aangifte die eiseres heeft gedaan. Verweerder vindt het ook onduidelijk waarom eiseres niet koos om de waarheid te vertellen in de aangifte als zij juist bescherming van de Colombiaanse autoriteiten wenste. Omdat verweerder de door eiseres gestelde problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] in twijfel trekt, acht verweerder ook de beschieting ongeloofwaardig. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat eiseres geen vluchteling is zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag [1] en zij ook geen reëel risico loopt op ernstige schade omdat zij niet als sociaal leider kan worden aangemerkt. Verweerder heeft daarom de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw [2] .
Problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam]
7. Eisers stellen dat ondeugdelijk is gemotiveerd waarom de problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] niet geloofwaardig zijn geacht. Eisers voeren hiertoe – samengevat – het volgende aan. Eiseres heeft duidelijk verklaard over waarom [naam 1] haar vertrouwde met de informatie over de aanslag op de moeders, namelijk dat zij een vertrouwensband had met hem gezien haar functie als jongerenwerker.
Eiseres heeft hier ook gedetailleerd en consistent over verklaard en heeft dit onderbouwd met landeninformatie. Bovendien achten eisers het onvoldoende gemotiveerd dat de ingediende foto’s en artikelen wel kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van de verrichte werkzaamheden van eiseres als jongerenwerker, maar niet aan de geloofwaardigheid van de problemen.
7.1.
Verweerder stelt dat de problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] niet geloofwaardig zijn. Verweerder vindt dat de verklaringen over waarom [naam 1] aan eiseres de informatie over de aanslag op de moeder vertelde, namelijk dat hij haar zou vertrouwen, onvoldoende. Verweerder meent dat een meer diepgaande verklaring in de lijn der redelijkheid ligt. Ook neemt verweerder mee dat eiseres geen documenten heeft overgelegd die haar problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] ondersteunen, dat het relaas voornamelijk gebaseerd is op aannames, dat eiseres nog meerdere keren heeft deelgenomen aan sociale activiteiten ondanks de bedreiging van [naam 1] op 10 oktober 2021, dat de familie van eiseres niet benaderd is door [naam 1] of [groeperingsnaam] , dat de verklaringen over [groeperingsnaam] summier zijn, dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat [groeperingsnaam] in omvang groeit en dat zij daarom overal in Colombia zijn en dat het ongerijmd is dat eiseres geen aangifte heeft gedaan tegen de doodsbedreigingen.
Problemen met [naam 1]
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom hij de problemen met [naam 1] ongeloofwaardig acht. De rechtbank acht daarvoor ten eerste van belang dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaring van eiseres dat [naam 1] haar de informatie over de aanslag op de moeders toevertrouwde onvoldoende is. Eiseres heeft namelijk meermaals uitgelegd dat [naam 1] dit aan haar heeft verteld omdat zij een vertrouwensband had met [naam 1] in de rol van jongerenwerker. Bovendien heeft verweerder niet in twijfel getrokken dat [naam 1] eiseres heeft verteld over de aanslag die eerder al had plaatsgevonden, namelijk de aanslag op de ambtenaar. Het is de rechtbank onduidelijk waarom verweerder het vertellen van de aanslag op de moeders onwaarschijnlijk acht, terwijl verweerder het vertellen over de aanslag op de ambtenaar niet in twijfel trekt. Dit dient verweerder nader te motiveren. In zoverre slaagt het beroep. De rechtbank zal hierna voor de finale geschilbeslechting ook de overige punten over de geloofwaardigheid van de problemen met [naam 1] bespreken.
7.2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de volgende aspecten wel mogen tegenwerpen aan eiseres. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het ongerijmd is dat eiseres na het incident met [naam 1] op 10 oktober 2021, waarbij zij bedreigd werd met een pistool, nog drie keer stelt naar buiten te zijn gegaan, waaronder ook om naar sociale activiteiten van haar werk, [organisatie 2] , te gaan. Verweerder heeft mogen tegenwerpen dat het in de lijn der verwachtingen had gelegen dat zij niet meer naar activiteiten zou gaan waar er een grote kans was dat zij [naam 1] zou tegenkomen. [naam 1] had haar immers bedreigd en eiseres stelt dat zij en haar kinderen juist om die reden steeds ondergedoken hebben gezeten. Bovendien had eiseres bij de laatste instantie waar zij werkte, [organisatie 2] , geen leidinggevende rol, maar was zij één van de medewerkers van de instantie. Zij was dus niet als enige verantwoordelijk voor de sociale activiteiten van haar werk. Eiseres heeft onvoldoende duidelijk gemaakt waarom haar aanwezigheid bij die activiteiten toch noodzakelijk was. Verweerder heeft het daarom ongerijmd mogen vinden waarom eiseres bij de sociale activiteiten aanwezig was. Daarnaast heeft eiseres ook onduidelijk en ongerijmd verklaard over hoe vaak zij naar buiten zou zijn gegaan en wat zij die keren heeft gedaan. Eiseres heeft in het nader gehoor verklaard dat zij op 31 oktober 2021 heeft meegedaan aan een viering voor kinderen, dat zij in november 2021 nog een keer naar buiten is gegaan voor een vredesactiviteit en dat zij op 27 november 2021 voor de laatste keer naar buiten is gegaan om naar huis te gaan omdat haar reis naderde. [3] Echter, op de zitting heeft eiseres gezegd enkel op de bijeenkomst van 31 oktober 2021 aanwezig te zijn geweest en dat zij nog twee keer naar buiten is geweest om haar spullen te pakken en naar het vliegveld te gaan. Over de gestelde vredesactiviteit in november 2021 heeft eiseres geen uitleg gegeven. De rechtbank kan eiseres dus niet volgen in waarom zij nog naar buiten zou zijn gegaan na de bedreiging en wat zij heeft gedaan bij het drie keer naar buiten gaan blijft ook onduidelijk. Verder heeft verweerder terecht vastgesteld dat de ingebrachte foto’s en artikelen geen verband houden met de problemen die eiseres stelt te hebben ondervonden in Colombia, maar dat deze foto’s en artikelen wel van belang zijn geweest voor de beoordeling van deze werkzaamheden voor Distrito Culturale en [organisatie 2] . Uit de overgelegde stukken blijkt namelijk niet dat eiseres directe betrokkenheid heeft bij de incidenten die zij stelt meegemaakt te hebben.
De problemen met [groeperingsnaam]
7.3.
De rechtbank merkt allereerst op dat uit de ambtsberichten van 2022 en 2024 blijkt dat [groeperingsnaam] tijdens de verslagperiode actief was. [4] Wel is er onduidelijkheid over de vraag wie er precies achter [groeperingsnaam] zit. [groeperingsnaam] in de zin van de paramilitaire groepering wordt niet meer genoemd. Wel bestaan de [groeperingsnaam] volgens de ambtsberichten in de zin van lokale bendes die de naam opzettelijk gebruiken om mensen angst aan te jagen. De naam wordt dus gebruikt om bedreigingen te uiten en onrust te veroorzaken ten behoeve van (ultra)rechtse belangen. Als de rechtbank het heeft over de [groeperingsnaam] , dan heeft zij het over deze laatste groepering.
7.3.1.
Eiseres heeft volgens verweerder haar verklaring dat [groeperingsnaam] in omvang groeit en dat zij daardoor overal in Colombia in de problemen komt niet aannemelijk gemaakt, omdat eiseres dit niet heeft onderbouwd. Bovendien stelt verweerder dat het niet duidelijk is wie er precies opereren onder de naam [groeperingsnaam] , aangezien er geen overkoepelende organisatie lijkt te zijn en de criminele activiteiten lokaal plaatsvinden. De rechtbank kan het standpunt van verweerder niet volgen. Dat er geen overkoepelende organisatie is, betekent niet dat de [groeperingsnaam] niet lokaal actief kunnen zijn en dat eiseres lokaal problemen kan ondervinden van [groeperingsnaam] . Uit het ambtsbericht blijkt immers dat lokale bendes de naam van [groeperingsnaam] gebruiken. De rechtbank kan daarom niet volgen hoe dit standpunt van verweerder bijdraagt aan de ongeloofwaardigheid van de problemen van eiseres met [groeperingsnaam] . Dat eiseres niet overal in Colombia problemen hoeft te ondervinden als er geen overkoepelende organisatie is, moet meegenomen worden bij de beoordeling van de zwaarwegendheid van de problemen en niet bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de problemen. Op dit punt slaagt het beroep en dient verweerder een nieuw besluit te nemen waarin dit betrokken wordt.
7.3.2.
Wat betreft de overige overwegingen die verweerder ten grondslag heeft gelegd aan zijn standpunt dat de problemen met [groeperingsnaam] niet geloofwaardig zijn, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank kan verweerder volgen in het standpunt dat uit openbare bronnen en ambtsinformatie blijkt dat [groeperingsnaam] niet langer bestaat als paramilitaire organisatie en veelal sprake is van het opzettelijk gebruik maken van de naam door lokale bendes om mensen angst aan te jagen. Daarom kan de rechtbank verweerder ook volgen in dat het opmerkelijk is dat in de artikelen die eiseres heeft ingebracht over de schietpartij op de ambtenaar waarvan eiseres heeft vermeld dat [naam 1] en [groeperingsnaam] daarachter zaten, geen details worden gegeven over wie de schoten heeft gelost, wie de daders zijn en wat er precies gebeurd is. Dit had wel verwacht kunnen worden, gezien het feit dat eiseres heeft verklaard dat de groepering heel bekend is en uit openbare bronnen blijkt dat mensen de naam hanteren om angst aan te jagen. Ook kan de rechtbank verweerder volgen dat het vreemd en in strijd met algemene bronnen is dat de familie van eiseres niet benaderd is door [groeperingsnaam] . Uit algemene bronnen blijkt namelijk dat de gewapende groeperingen, zoals [groeperingsnaam] , hun slachtoffers via familie of vrienden proberen op te sporen. [5] Dit blijkt ook uit eiseres haar eigen verhaal dat [naam 1] en dus [groeperingsnaam] twee moeders hebben willen vermoorden van twee jongeren met wie eiseres werkte. Deze twee aspecten heeft verweerder mogen tegenwerpen.
7.4.
Gelet op rechtsoverwegingen 7.2. en rechtsoverweging 7.3.1. slaagt de beroepsgrond van eiseres. Verweerder heeft op enkele zwaarwegende punten onvoldoende gemotiveerd waarom de door eiseres gestelde problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] ongeloofwaardig zijn, zodat het oordeel dat dit element niet geloofwaardig is, niet in stand kan blijven.
Beschieting van het huis door [naam 1] / [groeperingsnaam]
8. Ook zijn eisers van mening dat de beschieting van het huis ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Eisers hebben namelijk nieuwsartikelen ingebracht die de verklaringen van eiseres ondersteunen en verweerder had het voordeel van de twijfel toe kunnen kennen ten aanzien van de daders van de beschieting. Verweerder lijkt ervan uit te gaan dat de [groeperingsnaam] de deur van eisers niet kunnen hebben beschoten, omdat zij niet bestaan. Eisers zijn van mening dat verweerder dit ten onrechte als vaststaand feit aanneemt en dat het besluit op dit punt ondeugdelijk is gemotiveerd. Daarnaast zijn eisers van mening dat ondeugdelijk is gemotiveerd dat uit de ingebrachte nieuwartikelen niet zou blijken dat de politie verweven is met [groeperingsnaam] . Ook is eiseres van mening dat verweerder ondeugdelijk gemotiveerd heeft dat er sprake zou zijn van een ongerijmdheid ten aanzien van het noemen van namen in de aangifte. Eiseres heeft al verklaard dat zij uit angst de namen van [naam 1] en [groeperingsnaam] niet heeft durven te noemen.
8.1.
Verweerder stelt dat de beschieting van het huis van eiseres door [naam 1] / [groeperingsnaam] ongeloofwaardig is. Nu het ongeloofwaardig is geacht dat eiseres problemen heeft ondervonden met [naam 1] en [groeperingsnaam] , wordt de beschieting op de voordeur ook ongeloofwaardig geacht. Daarnaast zijn de verklaringen van eiseres gebaseerd op vermoedens en heeft eiseres met haar verklaringen en overgelegde foto’s niet aannemelijk kunnen maken dat haar voordeur is beschoten door [naam 1] / [groeperingsnaam] . Ook werpt verweerder tegen dat de verklaringen van eiseres in het gehoor tegenstrijdig zijn met de inhoud van de aangifte die zij heeft gedaan. Eiseres heeft namelijk verklaard dat een persoon genaamd [naam 2] achter de schietpartij zat, en niet [naam 1] of [groeperingsnaam] . Eiseres stelt dit uit angst te hebben gedaan, maar zij heeft dan niet inzichtelijk weten te maken waarom zij wel aangifte heeft durven doen. Ook heeft zij niet inzichtelijk weten te maken waarom zij niet de waarheid heeft verteld in de aangifte, terwijl zij juist bescherming wenste. Verweerder stelt ook dat uit ambtsinformatie en de door eiseres ingebracht artikelen is gebleken dat er geen sprake is van een landelijke organisatie genaamd [groeperingsnaam] , zoals eiseres stelt, en dat zij daardoor de deur van eiseres niet kunnen hebben beschoten.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat nu het besluit ten aanzien van de problemen met [naam 1] en [groeperingsnaam] onvoldoende is gemotiveerd, ook het standpunt van verweerder over de geloofwaardigheid van de beschieting onvoldoende is gemotiveerd. [6]
De rechtbank kan wel het standpunt van verweerder volgen dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom zij wel aangifte heeft durven doen, maar daar niet de naam van [naam 1] / [groeperingsnaam] heeft durven noemen, terwijl zij juist bescherming van de autoriteiten voor [naam 1] / [groeperingsnaam] wilde. Dit heeft verweerder aan eiseres tegen mogen werpen. Alles bij elkaar is het standpunt van verweerder over de geloofwaardigheid van de beschieting echter onvoldoende gemotiveerd, zodat het beroep op dit punt slaagt.
Sociaal leider
9. Eisers zijn van mening dat verweerder ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de rol van jongerenwerker van eiseres en haar werkzaamheden niet onder de definitie vallen van sociaal leider. Ook heeft verweerder onvoldoende betrokken dat collega’s van eiseres zijn vermoord vanwege hun werkzaamheden als sociaal leider. Ook stellen eisers dat zij geen bescherming kunnen inroepen van de autoriteiten wanneer het gaat om vervolging van sociale leiders. Uit de verklaring van eiseres volgt al dat zij geen bescherming heeft ontvangen na haar aangifte. Ook bevestigt landeninformatie dit beeld.
9.1.
In het ambtsbericht van Colombia staat dat er een gebrek is aan een eenduidige definitie voor de term sociaal leider, maar in het ambtsbericht staat wel een definitie van de ngo [naam 3] [7] , namelijk:
‘Een sociaal leider wordt gedefinieerd als een persoon die de rechten van het collectief verdedigt en een actie voor het algemeen welzijn ontwikkelt die erkend wordt in zijn of haar gemeenschap, organisatie of territorium. Alle sociale leiders worden beschouwd als mensenrechtenverdedigers. Voor deze rapporten [betreffende de moorden op sociale leiders en mensenrechtenverdedigers] wordt ook rekening gehouden met de definitie van een mensenrechtenverdediger van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten [CIDH: Comisión Interamericana de Derechos Humanos] en met de verklaringen van de Verenigde Naties. De mensen die de vredesopbouw en de uitvoering van de akkoorden beheren en bevorderen zijn mensenrechtenverdedigers en sociale leiders.’ [8]
Opgemerkt wordt dat [naam 3] in de registratie van vermoorde ‘sociale leiders en mensenrechtenverdedigers’ onder andere personen noemt die zich inzetten voor milieu, LHBTIQ+-rechten, grondrechten, gemeenschappelijke belangen, belangen van de Afro-Colombiaanse en inheemse gemeenschappen, politieke activisten, vakbondsleiders en personen die zich inzetten voor het vredesproces in Colombia.’ [9] Uit het ambtsbericht blijkt ook dat er meer dan zes miljoen mensen in Colombia zijn die zichzelf op de een of andere manier als sociaal leider beschouwden. [10] De rechtbank zal van deze definitie van sociaal leider uitgaan.
9.2.
De rechtbank kan de conclusie van verweerder volgen dat de werkzaamheden van eiseres er niet toe leiden dat zij aangemerkt moet worden als sociaal leider. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat alhoewel zij ongetwijfeld een belangrijke rol speelt in de hoedanigheid als jongerenwerkster bij een centrum voor verslaafde jongeren, dat onvoldoende is om te vallen binnen de omschrijving van sociaal leider zoals die volgt uit het ambtsbericht. Hieruit blijkt namelijk dat een sociaal leider in de Colombiaanse context wordt omschreven als een mensenrechtenverdediger die zich inzet voor bevordering en verdediging van mensenrechten. Het feit dat eiseres jongeren motiveerde te stoppen met drugs en dat er veel mensen kwamen naar haar bijeenkomsten leidt niet tot de conclusie dat zij gezien kan worden als sociaal leider die zich inzet voor de mensenrechten en daarom bescherming nodig heeft. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat eiseres op de zitting heeft verklaard dat zij bij Distrito Central wel een leidinggevende positie had, maar dat zij dit niet had bij de laatste organisatie waar zij werkte, [organisatie 2] . Hiermee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege haar werk als jongerenwerker beschouwd kan worden als sociaal leider en dus dat zij daarom een risico loopt bij terugkeer naar Colombia.

Conclusie en gevolgen

10. Het besluit is onvoldoende gemotiveerd. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
11. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
12. Omdat het beroep gegrond is krijgen eisers een vergoeding van hun proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 18 september 2023;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Roefs, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen van Genève van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 31 januari 1967.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Nader gehoor, pagina 8.
4.Zie het algemeen ambtsbericht Colombia van maart 2022, pagina 38 en het algemeen ambtsbericht Colombia van juni 2024, pagina 28.
5.Country Focus: Colombia, Country of Origin Information 2022 (europa.eu), paragraaf 5.8 en verder.
6.De rechtbank verwijst naar de overwegingen 7.2.1, 7.3 en 7.3.1.
7.Een ngo die jaarlijks bijhoudt hoeveel sociale leider en mensenrechtenverdedigers zijn vermoord.
8.Zie het ambtsbericht Colombia juni 2024, pagina 15 en 16.
9.Zie het ambtsbericht Colombia juni 2024, pagina 16.
10.Zie het ambtsbericht Colombia juni 2024, pagina 15.