AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag en de relevantie van ingediende documenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser van Gambiaanse nationaliteit en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had een asielaanvraag ingediend die door de minister op 1 augustus 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, omdat de minister onvoldoende rekening had gehouden met de ingediende documenten die de identiteit van de eiser zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de minister ten onrechte het arrestatiebevel en het bewijs van echtheid van het geboortecertificaat als niet relevant had aangemerkt. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eiser vergoed, omdat deze in het gelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en het motiveringsbeginsel in asielprocedures.
Voetnoten
1.Zie de uitspraak van 29 oktober 2019 van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Oost-Brabant, zaaknummer NL19.22169.
2.NL21.8358.
3.Zie rechtsoverweging 8.
4.Uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 7 oktober 2021, zaaknummers: 202106144/1/V2 en 202106144/2/V2.
5.NL24.17330.
6.Vreemdelingenwet 2000.
7.Richtlijn 2013/32/EU betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming.
8.Dienst terugkeer & Vertrek.
10.Algemene wet bestuursrecht.
11.Richtlijn 2011/95/EU inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming.
12.Zaaknummer: 202106144.
13.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478.
14.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 15 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2699. 15.NL21.8358.
16.“
18.Zie ook rechtsoverweging 3.1. van de uitspraak van de Afdeling van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1316. 19.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem van 21 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:3821, onder 7.2. 20.Zie rechtsoverwegingen 78 en 79 van het arrest van 18 juni 2024, ECLI:EU:C:2024:524.
21.Zie het verslag gehoor aanmeldfase van 15 juni 2019, pagina 5 en ook de zittingsaantekeningen van de zitting van 19 augustus 2024, pagina 7.