Uitspraak
[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024, wordt het beroep van eiser, een Poolse nationaliteit houder, beoordeeld. Eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en is op 11 december 2024 door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. C.R. Vink, op de hoogte gesteld dat hij binnen vier weken Nederland moet verlaten. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 22 april 2024, waarin het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond werd verklaard. Eiser heeft een zwervend bestaan in Nederland en is in aanraking gekomen met de politie vanwege overlast en vermogensdelicten. De rechtbank heeft op 13 november 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende informatie heeft verstrekt over hoe eiser zijn verblijf daadwerkelijk en effectief kan beëindigen. De rechtbank verwijst naar het arrest F.S., waarin wordt gesteld dat de vertrektermijn niet korter mag zijn dan één maand, maar dat er geen verplichting is voor de minister om een belangenafweging te maken bij het vaststellen van deze termijn. Eiser heeft aangevoerd dat de vertrektermijn van één maand onterecht is en dat er onvoldoende duidelijkheid is over de voorwaarden voor zijn terugkeer naar Nederland. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.