ECLI:NL:RBDHA:2024:22788
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser betwistte dat er een situatie was die de verlenging van de beslistermijn op zijn asielaanvraag rechtvaardigde, zoals vastgelegd in WBV 2023/3. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende aannemelijk had gemaakt dat de situatie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) zich voordeed ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit. Eiser had zijn asielaanvraag op 11 oktober 2023 ingediend, en de beslistermijn was met negen maanden verlengd. Hierdoor was de ingebrekestelling van 22 augustus 2024 te vroeg ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.