ECLI:NL:RBDHA:2024:22785
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres betwistte dat er een situatie was die de verlenging van de beslistermijn op haar asielaanvraag rechtvaardigde, zoals vastgelegd in het besluit WBV 2023/3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) zich voordeed ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiseres, die op 10 september 2024 was ingediend, te vroeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres met negen maanden was verlengd, waardoor de voorwaarden voor het indienen van een beroep wegens niet-tijdig beslissen niet waren vervuld. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.