ECLI:NL:RBDHA:2024:22752

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/09/676097 / JE RK 24-2096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2024 een beschikking gegeven waarin de gecertificeerde instelling wordt gemachtigd om een minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die te maken heeft met ernstige gedragsproblematiek en een lange hulpverleningsgeschiedenis, gebaat is bij een gestructureerde omgeving. De minderjarige heeft de wens geuit om bij de Studio’s te verblijven, waar gebruik kan worden gemaakt van een time-out sessie. De kinderrechter heeft de procedure beoordeeld op basis van verschillende stukken, waaronder een verzoekschrift en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens de zitting was de minderjarige aanwezig met zijn advocaat, terwijl de moeder niet verscheen, maar wel op de hoogte was van de zitting. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige aan te pakken en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De kinderrechter hoopt dat er een passende vervolgplek voor de minderjarige gevonden zal worden, zodat hij kan blijven werken aan zijn zelfstandigheid en ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/676097 / JE RK 24-2096
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een trajectmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Leiden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. N. Aydogan-Kütük te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 20 november 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 2 december 2024;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), ontvangen op 4 december 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- [naam 1] en [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
[minderjarige] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling - in aanwezigheid van zijn advocaat - een apart gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter met toestemming van [minderjarige] samengevat wat hij heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [locatie] van [instelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot [geboortedatum] 2025. Verder heeft de kinderrechter een machtiging verleend [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 oktober 2024 tot uiterlijk 4 januari 2025 en de gecertificeerde instelling gemachtigd [minderjarige] aansluitend daarop uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [geboortedatum] 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een trajectmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden en een machtiging te verlenen om [minderjarige] aansluitend uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
De gecertificeerde instelling onderbouwt het verzoek als volgt. [minderjarige] is bekend met forse gedragsproblematiek en heeft een lange hulpverleningsgeschiedenis. Hierdoor heeft [minderjarige] op veel verschillende plekken gewoond. [minderjarige] heeft geen intrinsieke motivatie waardoor het niet lukt om hulpverlening of behandeling op gang te laten komen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat [minderjarige] vanuit [locatie] door zou stromen naar een open groep en er was een vervolgplek gevonden bij Kadans van Anton Constandse. [minderjarige] gaf echter aan hier niet heen te willen en niet open te staan voor verslavingszorg. Dat betekent dat [minderjarige] voorlopig bij [locatie] blijft. Wel wordt gezien dat [minderjarige] nog gebaat is bij de mogelijkheid van een time-out sessie op een gesloten groep van [instelling] iHub. Hij bevindt zich namelijk in een negatief netwerk, hij drinkt alcohol en gebruikt drugs en gaat niet naar school of dagbesteding. Dit heeft de afgelopen maanden regelmatig tot incidenten gemaakt waardoor meerdere keren gebruik moest worden gemaakt van de mogelijkheid van een time-out sessie. De gestructureerde omgeving en de strakke kaders en regels op de gesloten groep zorgen ervoor dat [minderjarige] niet kan blowen en rustiger, opener en toegankelijker wordt. [minderjarige] heeft bij terugkeer bij [locatie] moeite om deze ontwikkeling vast te houden omdat hij wordt beïnvloed door zijn omgeving. [minderjarige] valt hierdoor terug in drank- en drugsgebruik en mist belangrijke afspraken bij Follow Your Dreams en bij zijn één-op-één-begeleider. De komende maanden zal gezocht worden naar een passend traject voor wonen en hulpverlening om te voorkomen dat [minderjarige] na het bereiken van de meerderjarigheid verder afglijdt en (verder) in verslaving en criminaliteit belandt.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzoek. [minderjarige] heeft het voor nu nog naar zijn zin op [locatie] . Hier heeft hij namelijk zijn eigen woonruimte en wordt er één-op-één-begeleiding geboden. [minderjarige] wil niet doorstromen naar Anton Constandse omdat hij nu gewend is aan zelfstandigheid en niet weer op een groep terecht wil komen. Hij vindt dat hij er dan op achteruit gaat, wat volgens hem niet bevorderlijk is voor zijn ontwikkeling.
4.2.
De moeder heeft desgevraagd aan de gecertificeerde instelling laten weten dat zij blij is met [minderjarige] ’s plek bij [locatie] en dat zij achter het verzoek staat.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] De kinderrechter is ook van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, BW genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] nog aanwezig zijn.
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. [minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis en heeft al meerdere jaren veel instabiliteit gekend vanwege zijn wisselingen in verblijfplekken. [minderjarige] heeft complexe gedragsproblematiek en behandeling en hulpverlening hiervoor komt niet van de grond vanwege het ontbreken van intrinsieke motivatie bij [minderjarige] . Uit de stukken en ter zitting is naar voren gekomen dat [minderjarige] gebaat is bij de constructie waarvan gebruikt wordt gemaakt bij [locatie] , waarbij hij gebruik kan maken van een time-out sessie wanneer hij terugvalt in oud en ongewenst gedrag. Tijdens een time-out sessie heeft [minderjarige] niet de mogelijkheid om te blowen en gezien wordt dan dat dit een positief effect heeft op zijn algehele gesteldheid. Het negatieve netwerk waar [minderjarige] zich vervolgens bij terugkeer bij [locatie] weer in begeeft zorgt ervoor dat hij terugvalt in oude patronen. Daarentegen wordt ook gezien dat [minderjarige] een groei in zijn ontwikkeling doormaakt en steeds beter in staat is slimme keuzes te maken en te werken aan zijn zelfstandigheid. [minderjarige] heeft een duidelijke wens en dat is om de komende maanden nog bij [locatie] te verblijven. Hij is erg gesteld op de zelfstandigheid die hem bij [locatie] wordt geboden. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat er een passende vervolgplek gevonden zal worden waar [minderjarige] terecht kan en waar hij verder kan werken aan zijn zelfstandigheid. Verder hoopt de kinderrechter dat [minderjarige] vanwege zijn naderende meerderjarigheid de komende tijd goed gaat benutten om in zichzelf en zijn toekomst te investeren. Dit zal met vallen en opstaan gaan maar [minderjarige] zelf is degene die de regie in handen heeft en invloed kan uitoefenen op het op een positieve manier vormgeven van zijn ontwikkeling.
5.3.
De kinderrechter zal daarom het verzoek, waartegen geen verweer is gevoerd, toewijzen als verzocht. De kinderrechter machtigt de gecertificeerde instelling om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Aansluitend daarop zal een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder worden verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 januari 2025 tot 4 juli 2025;
6.2.
machtigt de gecertificeerde instelling om [minderjarige] aansluitend uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [geboortedatum] 2025;
6.3.
bepaalt dat de machtiging gesloten jeugdhulp ook vervalt met ingang van de datum waarop van de machtiging voor een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder gebruik wordt gemaakt;
6.4.
verklaart de beslissing onder 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.W.E. van Reisen als griffier,
en op schrift gesteld op 20 januari 2025
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).