Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van poging tot doodslag. De zaak betreft een schietincident dat plaatsvond op 23 juli 2020 in ’s-Gravenhage, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], meerdere keren met een vuurwapen is beschoten. De verdachte, geboren in 1985 en op dat moment zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd in verstek berecht. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 heeft de officier van justitie, mr. C.M. Offers, de vordering ingediend en is het slachtoffer vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. S. Marjanović, die schadevergoeding heeft gevorderd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en dat er voldoende bewijs is voor de poging tot doodslag. De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, waarbij de psychische en fysieke gevolgen voor het slachtoffer, waaronder PTSS en zenuwletsel, zijn meegewogen. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad en is na het incident gevlucht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar, wat in overeenstemming is met de ernst van het gepleegde feit.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], gedeeltelijk toegewezen. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 33.889,90, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, aan de benadeelde partij te betalen. De rechtbank heeft verder een bevel tot gevangenneming van de verdachte uitgesproken.