ECLI:NL:RBDHA:2024:22694
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser betwistte dat er een situatie was die de verlenging van de beslistermijn op zijn asielaanvraag rechtvaardigde, zoals vastgelegd in het besluit WBV 2023/3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw) zich voordeed ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 14 april 2024 was ingediend, te vroeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser met negen maanden was verlengd, waardoor de minister uiterlijk op 30 november 2024 op de aanvraag moest beslissen. Aangezien de ingebrekestelling niet voldeed aan de wettelijke vereisten, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.