ECLI:NL:RBDHA:2024:2264

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
NL23.40003
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Volker, heeft de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld op 20 december 2023, omdat eiser sinds 31 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting op 8 februari 2024, waar alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, verliest een vreemdeling zijn procesbelang als hij met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats. De gemachtigde van eiser heeft bevestigd dat zij geen contact meer heeft gehad met eiser sinds 3 januari 2024, wat de rechtbank deed concluderen dat eiser geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 februari 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.40003
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. G. Ocak),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Volker).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 20 december 2023 heeft verweerder de asielaanvraag in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
2. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
3. Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen (waaronder een systeemuitdraai en een bericht van het COA van 10 januari 2024) ingediend, waarin is vermeld dat eiser sinds 31 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder verzoekt de rechtbank daarom om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
4. De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep, NL23.40004, op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
6. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval heeft de vreemdeling geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. De Afdeling heeft daarbij overwogen dat dit slechts anders is als de vreemdeling laat weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij
verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.1
7. De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser met de brief van 18 januari 2024 een aantal vragen gesteld ter beoordeling van het procesbelang. Uit de schriftelijke beantwoording van de gemachtigde van eiser blijkt dat zij niet weet waar eiser verblijft. Verder heeft zij op 3 januari 2024 voor het laatst telefonisch contact gehad met eiser. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde, zoals wordt bedoeld in de hiervoor genoemde rechtspraak van de Afdeling. Naar het oordeel van de rechtbank volgt daaruit ook dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming in Nederland en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep betreffende de buiten behandelingstelling van zijn asiel aanvraag.

Conclusie en gevolgen

8. Eiser heeft geen procesbelang bij zijn onderhavige beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Zie: de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.