ECLI:NL:RBDHA:2024:2264
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Volker, heeft de asielaanvraag van eiser buiten behandeling gesteld op 20 december 2023, omdat eiser sinds 31 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting op 8 februari 2024, waar alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, verliest een vreemdeling zijn procesbelang als hij met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats. De gemachtigde van eiser heeft bevestigd dat zij geen contact meer heeft gehad met eiser sinds 3 januari 2024, wat de rechtbank deed concluderen dat eiser geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 februari 2024.