In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De rechtbank heeft de machtiging afgewezen, ondanks eerdere zorgen over de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie. De rechtbank erkent dat de kinderen, [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3], in het verleden veel instabiliteit en onrust hebben gekend, maar constateert ook dat er positieve ontwikkelingen zijn geweest in de thuissituatie bij de vader. De vader heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en is open voor hulpverlening, terwijl de moeder ook bereid is om samen te werken aan de opvoeding van de kinderen. De rechtbank benadrukt dat er nog steeds zorgen zijn over het seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen de kinderen, maar oordeelt dat deze zorgen niet noodzakelijkerwijs een uithuisplaatsing rechtvaardigen. De rechtbank besluit dat de kinderen weer bij de ouders kunnen verblijven, mits er adequate hulpverlening wordt geboden. De ouders worden aangespoord om samen te werken en de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen serieus te nemen.