In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 27 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die stelt Palestijns te zijn, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft op 17 december 2024 zijn zaak gepresenteerd, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelt dat er in Spanje sprake is van een ernstige opvangcrisis en gebreken in de toegang tot de asielprocedure, zorgvuldig overwogen. Eiser verwijst naar verschillende bronnen, waaronder het AIDA rapport 2023, dat de tekortkomingen in het Spaanse opvangsysteem beschrijft. Ondanks de zorgen die eiser uit, oordeelt de rechtbank dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de minister niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de opvangsituatie in Spanje, omdat er geen nieuwe, relevante informatie is die een ander oordeel rechtvaardigt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 december 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.