ECLI:NL:RBDHA:2024:22441

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/09/22/47
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de Wsnp en verlenging van de looptijd

Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam 1], die zich in een wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) bevindt. De bewindvoerder had een verzoek ingediend tot tussentijdse beëindiging van de WSNP, omdat de heer [naam 1] naar het oordeel van de bewindvoerder niet voldoende voldeed aan zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, sollicitatieverplichting en afdrachtverplichting. De rechtbank heeft de zaak op 9 december 2024 behandeld, waarbij de heer [naam 1] en zijn begeleiders aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] inderdaad niet aan de informatieverplichting en sollicitatieverplichting heeft voldaan, met een achterstand van 11 maanden. Ondanks zijn verslavingsproblematiek, die hij recentelijk weer onder controle probeert te krijgen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de tekortkomingen op dit moment niet moeten leiden tot de beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft voldoende vertrouwen in de mogelijkheden van de heer [naam 1] om zijn verplichtingen alsnog na te komen, vooral met de ondersteuning van zijn maatschappelijk begeleider en beschermingsbewindvoerder.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de bewindvoerder tot beëindiging van de WSNP afgewezen en de looptijd van de regeling met 11 maanden verlengd, zodat deze nu loopt tot 10 april 2026. De rechtbank heeft de heer [naam 1] de kans gegeven om zijn tekortkomingen te herstellen, zodat de regeling uiteindelijk met een schone lei kan worden beëindigd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
vonnis van 16 december 2024
in de schuldsaneringsregeling van:
[naam 1],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt, wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd voor de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de heer [naam 1] kunnen verhalen.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder afwijzen en de looptijd van de regeling van de heer [naam 1] verlengen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De heer [naam 1] is op 10 mei 2022 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. L. Mundt tot rechter-commissaris en N. Pavljasevic te Barendrecht tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De bewindvoerder heeft op 26 juni 2024 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan. Volgens de bewindvoerder komt de heer [naam 1] de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting en de afdrachtverplichting niet (voldoende) na.
1.3.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank bij brief van 2 december 2024 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat alsnog aan de afdrachtverplichting is voldaan. De informatieverplichting en de sollicitatieverplichting zijn nog steeds niet (voldoende) nagekomen.
1.4.
Het verzoek is op de zitting van 9 december 2024 behandeld. Op die zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- [naam 2] , maatschappelijk begeleider vanuit KesslerPerspektief,
- [naam 3] , beschermingsbewindvoerder,
- [naam 4] , namens de bewindvoerder.

2.De beoordeling

2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit:
- het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder,
- de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk,
- ervoor zorgen dat er geen nieuwe schulden ontstaan en
- het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2.
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat de heer [naam 1] niet aan twee van deze verplichtingen voldoet, terecht is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat de heer [naam 1] de informatieverplichting en de sollicitatieverplichting niet naar behoren is nagekomen. Op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken, is de rechtbank gebleken dat er een achterstand in de inspanningsverplichting is ontstaan van 11 maanden: vanaf december 2023 tot en met november 2024, met uitzondering van februari 2024. Op 12 september 2024 is de heer [naam 1] medisch gekeurd, waaruit volgt dat hij (onder voorwaarden) volledig arbeidsgeschikt is. De heer [naam 1] is daarom ook niet door de rechter-commissaris vrijgesteld van de inspanningsverplichting, waardoor op hem een sollicitatieplicht rust. De WSNP-bewindvoerder heeft, met uitzondering van februari 2024, geen of onvoldoende bewijzen van de verrichte sollicitaties ontvangen. Ook de informatieverplichting wordt onvoldoende en niet uit eigen beweging nagekomen, waardoor meerdere stukken in het dossier ontbreken.
2.4.
De heer [naam 1] heeft op de zitting verklaard het moeilijk te vinden de verplichtingen na te komen, zoals dat van hem wordt verwacht. De heer [naam 1] kampt met middelengebruik en is onlangs teruggevallen in zijn verslaving. Sinds twee maanden heeft hij de draad echter weer opgepakt en streeft hij ernaar zijn leven weer een goede wending te geven. Samen met zijn maatschappelijk begeleider werkt hij aan een oplossing voor zijn verslavingsproblematiek. Nu de heer [naam 1] weer bereikbaar en gemotiveerd is, zal ook het sollicitatieproces – onder toeziend oog van zijn beschermingsbewindvoerder en maatschappelijk begeleider – weer kunnen worden opgepakt. Voorts overweegt de beschermingsbewindvoerder een nieuwe medische keuring uit te laten voeren, omdat de heer [naam 1] tijdens de medische keuring van 12 september 2024 geen volledige openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot de ernst van zijn verslaving. Dit zou kunnen leiden tot een andere uitkomst, waardoor de heer [naam 1] mogelijk (met terugwerkende kracht) door de rechter-commissaris vrijgesteld zou kunnen worden van de sollicitatieplicht.
2.5.
Met betrekking tot het niet-nakomen van de inspanningsverplichting neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat de heer [naam 1] – gezien de rapportage d.d. 12 september 2024 van de verzekeringsarts – ondanks zijn verslavingsproblematiek arbeidsgeschikt moet worden geacht. Dit maakt dat het er ook voor moet worden gehouden dat de heer [naam 1] gedurende 11 maanden niet aan deze verplichting heeft voldaan. Gelet op hetgeen op de zitting is besproken, is de rechtbank echter van oordeel dat de tekortkomingen op dit moment niet moeten leiden tot de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de heer [naam 1] . De tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting kan (eenvoudig) worden hersteld. Daarnaast is voldoende vertrouwen geboden dat de heer [naam 1] (met behulp van zijn maatschappelijk begeleider en beschermingsbewindvoerder) vanaf nu weer zal (kunnen) voldoen aan de op hem rustende sollicitatieplicht. Wel acht de rechtbank een verlenging van de regeling aan de orde. De heer [naam 1] zal daarom in de gelegenheid worden gesteld de tekortkomingen te herstellen, zodat de regeling alsnog met een schone lei kan worden beëindigd. De looptijd van de regeling zal dan ook worden verlengd met 11 maanden.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek van de bewindvoerder tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling af;
- verlengt de termijn van de schuldsaneringsregeling met 11 maanden, zodat die zal lopen tot 10 april 2026.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.