ECLI:NL:RBDHA:2024:22439

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/09/21/129 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei wegens tekortkomingen in verplichtingen

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam 1], die in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zat. De rechtbank beoordeelde of de heer [naam 1] aan zijn verplichtingen had voldaan, aangezien de looptijd van de regeling op 1 december 2024 was verstreken. De bewindvoerder had gerapporteerd dat de heer [naam 1] niet volledig had voldaan aan de informatieverplichting, sollicitatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de heer [naam 1] toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen, wat leidde tot de beslissing om de schuldsaneringsregeling zonder schone lei te beëindigen.

De rechtbank stelde vast dat de heer [naam 1] onvoldoende bewijs had geleverd van zijn inspanningen om aan de verplichtingen te voldoen. Ondanks eerdere waarschuwingen en verhoren, was er geen verbetering in zijn situatie. De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen zodanig waren dat deze niet genegeerd konden worden. De heer [naam 1] had ook een nieuwe schuld van € 737,85 aan het UWV gecreëerd, wat zijn positie verder verzwakte.

De rechtbank besloot dat de regeling eindigde zonder schone lei, wat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de heer [naam 1] konden verhalen. De vergoeding van de bewindvoerder werd vastgesteld op € 5.364,62, en het bedrag aan vastrecht op € 768,-, voor zover de boedel toereikend was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/21/129 R
vonnis van 23 december 2024
in de schuldsaneringsregeling van:
[naam 1],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] te [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is voorbij. De rechtbank beoordeelt nu of de heer [naam 1] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan de heer [naam 1] de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [naam 1] kunnen verhalen. In het geval dat de heer [naam 1] toerekenbaar niet (voldoende) aan de verplichtingen heeft voldaan, is ook mogelijk de schone lei niet te verlenen. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de heer [naam 1] kunnen verhalen.
De rechtbank zal de schone lei niet aan de heer [naam 1] verlenen en legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De heer [naam 1] is op 1 december 2021 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. drs. J.C.A.T. Frima tot rechter-commissaris en, voor het laatst, mr. N.N. van Klaveren te Barendrecht tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd is op 1 december 2024 verstreken.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over het verloop van de regeling. Uit dit verslag blijkt dat de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan niet volledig zijn nagekomen. Om deze reden adviseert de bewindvoerder de heer [naam 1] geen schone lei te verlenen.
1.4.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bij brief van 2 december 2024 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat de informatieverplichting, de sollicitatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan nog steeds niet (voldoende) zijn nagekomen.
1.5.
De eindzitting heeft op 9 december 2024 plaatsgevonden. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- [naam 2] , beschermingsbewindvoerder,
- [naam 3] , namens de bewindvoerder.

2.De beoordeling

2.1.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor de heer [naam 1] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt en moet worden beoordeeld of aan hem de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende zijn nagekomen, ofwel dat de heer [naam 1] daarin niet toerekenbaar is tekortgeschoten.
2.2.
Op grond van de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken, is gebleken dat de bewindvoerder vanaf (vrijwel) het begin van de schuldsaneringsregeling onvoldoende stukken van de heer [naam 1] heeft ontvangen en dat thans een aanmerkelijke hoeveelheid aan stukken ontbreekt, namelijk: loonstrook van Manpower van het in oktober 2024 ontvangen loon, loonstrook van/informatie over de storting van Ota Koeriersbedrijf van 30 oktober 2024, WW-uitkeringsspecificaties van augustus en september 2024, overzichten van de beheerrekening vanaf 1 oktober 2024, overzichten van de leefgeldrekening vanaf 1 november 2024 en sollicitatiebewijzen over de maanden november 2023 tot en met juli 2024.
2.3.
Voorts is niet gebleken dat de heer [naam 1] vanaf 23 november 2023 (de laatste uitspraak van de rechtbank op een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling) heeft voldaan aan de inspanningsverplichting. Op de zitting is besproken dat de heer [naam 1] vanaf november 2023 alleen in de maanden augustus en september 2024 fulltime heeft gewerkt, zodat er vanuit moet worden gegaan dat de resterende maanden op de heer [naam 1] een (aanvullende) sollicitatieplicht rustte. Het ontbreekt evenwel aan bewijzen van verrichte sollicitaties.
2.4.
Tot slot blijkt bovendien uit de stukken dat de heer [naam 1] een nieuwe schuld van
€ 737,85 aan het UWV heeft doen ontstaan.
2.5.
Gelet op het bovenstaande is vast komen te staan dat de heer [naam 1] de informatie-verplichting, de sollicitatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan onvoldoende is nagekomen. De rechtbank is van oordeel dat het niet-nakomen van deze verplichtingen de heer [naam 1] moet worden toegerekend. Op hem rust een zelfstandige verantwoordelijkheid om de verplichtingen naar behoren na te komen. Bovendien is hij meermaals gewezen op het belang van het nakomen van de verplichtingen én op de gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen. Er hebben immers reeds twee eerdere verhoren plaatsgevonden en de rechtbank heeft in 2023 tweemaal eerder (op voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder) moeten beoordelen of de regeling van de heer [naam 1] tussentijds beëindigd diende te worden. In beide gevallen heeft de rechtbank de heer [naam 1] het voordeel van de twijfel gegeven om zijn regeling alsnog tot een goed einde te brengen, ervan uitgaande dat hij zich de resterende periode aan de verplichtingen zou houden. De tekortkomingen zijn daarentegen sindsdien juist toegenomen en (inmiddels) van dien aard dat dit een beëindiging van de schuldsaneringsregeling met verlening van de zogenoemde schone lei in de weg staat. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de toerekenbare tekortkomingen zodanig zijn dat deze niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten.
2.6.
Namens de heer [naam 1] is op de zitting een verlenging van de regeling bepleit. Op geen enkele wijze is echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de heer [naam 1] gedurende een verlengingsperiode daadwerkelijk in staat zal zijn om de verplichtingen wél naar behoren na te komen. De heer [naam 1] is per oktober 2024 een nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan met een omvang van gemiddeld 1 uur per week. Hoewel de heer [naam 1] in de praktijk gemiddeld meer dan 1 uur per week werkt, werkt hij niet fulltime, heeft hij sindsdien niet aanvullend gesolliciteerd en heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat dit tijdens een verlengingsperiode anders zal zijn. Dit maakt dat de rechtbank geen aanleiding ziet om de schuldsaneringsregeling van de heer [naam 1] te verlengen.
2.7.
Dat betekent dat de regeling zonder schone lei zal worden beëindigd.
2.8.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de heer [naam 1] toerekenbaar in de nakoming van meerdere uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- geeft te kennen dat de schuldsaneringsregeling zonder schone lei eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 5.364,62 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- stelt het bedrag aan vastrecht vast op € 768,- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.